34
7.3
Strooihoeveelheid
Instellen of verstellen van de strooihoeveelheid alleen
uitvoeren wanneer de strooier is aangebouwd, de
aandrijving is uitgeschakeld, de schuiven gesloten
zijn en de kogelkranen dicht staan (bij hydraulische
schuifbediening).
De stand van de doseerschuiven is afhankelijk van:
de soort strooigoed (split, zand, zout of mengsel)
en van de toestand (gekorreld, grof/fijn, vochtig,
droog).
gewenste strooibreedte [m].
gewenste rijsnelheid [km/u].
gewenste strooihoeveelheid [g/m²].
Met de beide instelhendels (7.5/1) wordt de stand
van
de
doseerschuiven
strooihoeveelheid ingesteld. De stand van de
instelhendel op de schaalverdeling
naar eigen inzicht of met behulp van de gegevens uit
de ZA-XS strooitabel bepaald. De gewenste stand
wordt pas bereikt wanneer de schuiven tegen de
instelhendels liggen.
Het instellen van de schuifvergrendeling op een
hogere waarde op de schaalverdeling betekent:
grotere doorlaat van de uitstroomopening.
hogere afgifte.
Omdat de strooi-eigenschappen van het
te
strooien
schommelingen onderhevig zijn (bijv.
vochtig of droog), adviseren wij, de
gewenste stand van de doseerschuiven
met een afdraaiproef vast te stellen.
Stand
van
de
doseerschuiven
instelhendels als volgt instellen:
Schuif dichtzetten.
-
Vleugelmoer (7.5/3) losdraaien.
-
De gewenste stand van de schuif op de
-
schaalverdeling (7.5/2) opzoeken.
De punt (7.5/4) van de wijzer van de instelhendel
-
(7.5/5)
op
het
schaalverdeling instellen.
Vleugelmoer (7.5/3) weer stevig aandraaien.
-
De rechter en linker doseerschuif op
dezelfde waarde instellen!
Voor het strooien de schuiven pas
openen wanneer de strooischotels het
voorgeschreven
bereikt (bijv. 400 min
DB542.1 (D) 12.01
voor
de
gewenste
(7.5/2) wordt
materiaal
aan
sterke
met
gewenste
getal
van
toerental
hebben
).
-1
Instellingen
3
Fig. 7.5
de
de
4
1
5
3
2
2