26
5.1
Aanbouw
De
strooier
aan
de
bevestiging (Cat. II) van het trekkende voertuig
bevestigen (zie hiervoor hfdst. 2.5.2 ).
De
onderste
hefarmen van
-
aanbouwbok met de bevestigingspennen (cat. II)
(5.1/1) vastmaken en met overslagpen borgen.
Topstang met insteekpen (cat. I of II) (5.1/2)
-
bevestigen en borgen.
Topstang van categorie II niet met pen
van cat. I bevestigen!
De hydrauliekslang of slangen (5.1/3 of 5.2/1,
-
5.2/2) voor de hydraulische schuifbediening of
voor de hydraulische aandrijving (ZA-XS H))
volgens voorschrift aansluiten ( zie hiervoor hfdst.
1.6.2).
Bij
het
hydrauliekslangen aan de trekker
moet
hydraulisch
trekker en werktuig drukloos zijn!
moeten kogelkranen (5.2/3 en 5.2/4)
gesloten zijn:
Positie A!
moeten
regelventielen
staan.
Koppelingsas (ZA-XS) op de aftakas van de
-
trekker steken.
Let er op, dat de veerbelaste pen van de
gaffel goed in de borging valt!
Bij eerste montage en verandering van
type trekker de koppelingsas op maat
maken (zie hiervoor hfdst. 5.3).
De blokkeerkettinkjes van de beschermbuizen aan
-
de kant van de trekker en machine
bevestigen, dat de koppelingsas in alle standen
voldoende
bewegingsvrijheid
beschermbuis tijdens het werk niet meedraait.
Uitsluitend
koppelingsas met beschermbuis en –
trechters
beschermkappen meteen vervangen.
DB542.1 (D) 12.01
Aan- en afbouw
driepuntshefinrichting/
de
trekker
aansluiten
van
systeem
de
bijbehorende
in
de
zweefstand
zodanig
heeft
en
compleet
gemonteerde
gebruiken.
Defecte
of
1
Fig. 5.1
de
van
2
Fig. 5.2
de
3
2
3
1
1
4