32
7.2
Werkbreedte
De verschillende werkbreedten worden met de
meervoudige bregrenzingsplaten (7.2/1) ingesteld. .
Afhankelijk van het te strooien materiaal kunnen
werkbreedten van 2 tot 6 meter worden ingesteld.
Hiervoor
wordt
de
meervoudige
strooibreedtebegrenzingsplaten
ervaring of met behulp van de ZA-XS-strooitabel
met de kettingophanging (7.2/2) ingesteld.
Strooibreedte
begrenzingsplaten
werkbreedte vergroten.
Strooibreedte-bregrenzingsplaten
werkbreedte verkleinen.
Beschadigde of verbogen
begrenzingplaten geven geen exact
strooibeeld.
7.2.1
Controle van de werkbreedte
De ingestelde werkbreedte controleren met
meetlat of
op het zicht
Komt de werkelijke strooibreedte niet met de
gewenste strooibreedte overeen, dan de werkbreedte
instelling veranderen.
Verandering
van
de
uitvoeren
1. werkbreedte vergroten
-
Strooibreedte-begrenzingsplaten (7.2/1) hoger
zetten door de ketting (7.2/2) of trekkoord in te
korten.
-
afhankelijk van het te strooien materiaal, het
toerental van de strooischotels verhogen.
2. Werkbreedte verkleinen
-
Strooibreedtebegrenzingsplaten laten zakken
door ketting of trekkoord langer te maken.
-
Afhankelijk van het te strooien materiaal, het
toerental van de strooischotels verlagen.
DB542.1 (D) 12.01
hoek
van
de
verstelbare
hoger
lager
werkbreedte
als
Instellingen
uit
–
–
1
Fig. 7.2
volgt
2