instAllAtie
Voorbereidingen
Minimale opsteloppervlakte
HPG-I 04 D(C)S Premium
HPG-I 06 D(C)S Premium
HPG-I 08 D(C)S Premium
6,0
Minimale opsteloppervlakte vergroten
Wanneer de minimale opsteloppervlakte in de opstelruimte niet
bereikt wordt, kunt u de opstelruimte via ventilatieopeningen met
een aangrenzende ruimte verbinden. De ventilatieopeningen moe-
ten zich in de buurt van het plafond en de vloer bevinden. Wanneer
het plafond verlaagd is en er geen wand met de volgende ruimte
aanwezig is, is de bovenste ventilatieopening niet nodig.
50%
Anv
50%
Anv
- De ventilatieopeningen mogen niet afgesloten worden.
- De bovenzijde van de onderste ventilatieopening mag niet
hoger dan 300 mm boven de vloer liggen.
- 50% van de benodigde oppervlakte van de ventilatieopening
moet minder dan 200 mm boven de vloer liggen.
- De onderzijde van de onderste ventilatieopening mag niet
hoger dan 100 mm boven de vloer liggen.
- De ventilatieopening tussen de ruimten mag niet smaller zijn
dan 20 mm.
- Er is een tweede ventilatieopening nodig. De ventilatieope-
ning mag niet kleiner zijn dan 50% van de benodigde opper-
vlakte van de ventilatieopening. De onderzijde van de ven-
tilatieopening moet ten minste op een hoogte van 1500 mm
boven de vloer liggen.
f Bereken de oppervlakte van de ventilatieopeningen.
m
Anv =
c
A
Kameroppervlakte [m²]
Anv Vereiste openingsoppervlakte [m²]
m
Inhoud koudemiddel [kg]
c
f Installeer ventilatieopeningen die overeenkomen met de be-
rekende oppervlakte.
8
| HPG-I D(C)S Premium
[m²]
HPG-I 12 D(C)S Premium
HPG-I 15 D(C)S Premium
8,0
- (0,4335 * A)
50,3
8.2
Montageplaats
Materiële schade
!
f Installeer het toestel alleen in ruimten zonder con-
stante ontstekingsbron (bijv. open vuur, een inge-
schakeld gastoestel of een elektrische verwarming)
of zonder verwarmingstoestellen die afhankelijk zijn
van ruimtelucht.
Info
Het toestel is bedoeld voor opstelling in ruimten, behalve
in vochtige ruimten.
f Plaats het toestel niet direct onder of naast slaapkamers.
f Voer de buisdoorvoeringen door muren en plafonds geluid-
dempend uit.
De ruimte waarin het toestel geïnstalleerd moet worden, moet
voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Vorstvrij
- De ruimte mag geen gevaar voor explosies door stof, gassen
of dampen inhouden.
- Bij opstelling van het toestel in een stookruimte samen met
andere verwarmingstoestellen moet verzekerd zijn dat de
werking van de andere verwarmingstoestellen niet beïnvloed
wordt.
- De minimale inhoud van de opstelruimte moet worden nage-
leefd (zie hoofdstuk "Voorbereidingen/veiligheidsconcept").
- Belastbare vloer (gewicht van het toestel, zie hoofdstuk
"Technische gegevens/Gegevenstabel").
f Controleer of in de opstelruimte het veiligheidsventiel voor
het brinecircuit geïnstalleerd is. Optioneel is de installatie in
de openlucht mogelijk.
f Verifieer of de ondergrond horizontaal, vlak, stevig en be-
stendig is.
f Zorg bij een zwevende dekvloer voor een stille werking van
de warmtepomp.
f Ontkoppel het opstelvlak rondom de warmtepomp door
een uitsparing. Sluit de uitsparing vervolgens af met een
niet-waterdoorlatend en geluidsontkoppeld materiaal,
bijv. silicone.
www.stiebel-eltron.com