Inhoudsopgave
Advertenties
instAllAtie
Overdracht van het toestel
f Pas bij verschillende buitentemperaturen (bijv. - 10 °C en
+ 10 °C) de stooklijn zo aan dat in de referentieruimte de ge-
wenste temperatuur ingesteld wordt.
Richtwaarden voor het begin:
Parameters
Vloerverwarming
Stooklijn
0,4
Regeldynamiek
100
Comfort temperatuur
20 °C
f Wanneer de kamertemperatuur in het overgangsseizoen (ca.
10 °C buitentemperatuur) te laag is, moet u de comfort tem-
peratuur verhogen.
Parameters
COMFORT TEMPERATUUR (INSTELLINGEN/VERWARMEN/VERWARMINGS-
CIRCUIT)
Info
Wanneer er geen afstandsbediening geïnstalleerd is, leidt
een verhoging van de comfort temperatuur tot een pa-
rallelle verschuiving van de stooklijn.
f Wanneer de kamertemperatuur bij lage buitentemperaturen
te laag is, moet u de stooklijn verhogen.
Parameters
STIJGING VERWARMINGSCURVE (INSTELLINGEN/VERWARMEN/VERWAR-
MINGSCIRCUIT)
f Wanneer u de stooklijn verhoogd heeft en er geen afstands-
bediening in de referentieruimte geïnstalleerd is, moet u bij
hogere buitentemperaturen de zonekraan of de thermostati-
sche kraan in de referentieruimte op de gewenste tempera-
tuur instellen.
Info
f Verlaag de temperatuur in het volledige gebouw
niet door alle zonekranen of thermostatische kranen
dicht te draaien, maar door gebruik te maken van de
verlagingsprogramma's.
f Als alles correct uitgevoerd is, kunt u het systeem op maxi-
male bedrijfstemperatuur verwarmen en nogmaals ontluch-
ten.
Materiële schade
!
f Let bij oppervlakteverwarmingen op de maximaal
toegelaten temperatuur voor deze oppervlaktever-
warming.
11.2.3 Overige instellingen
f Neem voor verdere instellingen de gegevens in de ingebruik-
namehandleiding van de WPM in acht.
Parameters
BUFFERWERKING (INSTELLINGEN / VERWARMEN / BASISINSTELLING)
WW VERMOGEN ZOMER (INSTELLINGEN / WARM WATER / BASISINSTEL-
LING)
WW VERMOGEN WINTER (INSTELLINGEN / WARM WATER / BASISINSTEL-
LING)
KOELEN (INSTELLINGEN)
22
| HPG-I D(C)S Premium
12. Overdracht van het toestel
Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en leer hem
het gebruik ervan kennen.
radiatorverwarming
0,8
100
20 °C
13. Buitendienststelling
13.1 Stand-bybedrijf
Om de installatie buiten dienst te stellen, is het voldoende de
warmtepompmanager op "Stand-bywerking" in te stellen. De vei-
ligheidsfuncties ter bescherming van de installatie, alsmede ten
behoeve van de vorstbescherming blijven zoals deze zijn.
13.2 Spanningsonderbreking
Wanneer de installatie permanent van de netvoeding dient te wor-
den ontkoppeld, neem dan de volgende info in acht:
Info
f Overhandig deze bedienings- en installatiehandlei-
ding om deze zorgvuldig te bewaren. Alle informatie
in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig opgevolgd
worden. Hier vindt u instructies voor de veiligheid,
de bediening, de installatie en het onderhoud van
het toestel.
Materiële schade
De voeding van de warmtepomp mag ook buiten de ver-
warmingsperiode niet onderbroken worden. Wordt deze
wel onderbroken, dan is de vorstbescherming van het
warmtepompsysteem niet langer gewaarborgd.
De warmtepomp wordt door de warmtepompmanager
automatisch naar het zomer- of winterbedrijf geschakeld.
Materiële schade
!
f Houd rekening met de temperatuurgrenzen en het
minimale circulatievolume aan de warmteafgiftezij-
de (zie hoofdstuk "Technische gegevens/Gegevensta-
bel").
Materiële schade
f Maak de installatie aan de waterzijde leeg, terwijl
de warmtepomp volledig uitgeschakeld is en wan-
neer er vorstgevaar bestaat.
www.stiebel-eltron.com
Advertenties
Inhoudsopgave
