1.PAPIER PLAATSEN
3
Houd de knop vast en pas de geleiders aan de lengte van de envelop aan.
4
Controleer of het papier goed aansluit op de zijgeleiders.
Als er te veel ruimte is, kan dit leiden tot papierstoringen of het onjuist detecteren van het papierformaat.
Tussen het papier en de zijgeleiders ("A" in de afbeelding):
Zorg ervoor dat er geen ruimte is. (0,5 mm of minder aan één kant of in totaal 1,0 mm of minder) Als er echter
papierstoringen optreden, maak dan wat ruimte.
5
Selecteer de handinvoerlade tijdens de bewerking voor het kopiëren of afdrukken en geef het
papierformaat en dikte op.
Voor meer informatie over de werking van het kopiëren of afdrukken, raadpleeg:
Kopie - HET MAKEN VAN KOPIEËN - Basiskopieerprocedure
Print - PRINTING FROM WINDOWS APPLICATIONS - Basic Printing
A
A
Papier in de handinvoerlade plaatsen 31