BS
D e lt a S o l
®
1.2 Datacommunicatie/bus
Temp. Sensor
Pt1000
S1
S2
S3
S4
VBus
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
RESOL VBus
aansluitklemmen
1.3 Elektrische aansluiting
PG 2.01
Temp. Sensor
Pt1000
S1
S2
S3
S4
VBus
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
VBus
voelerklemmen
aardingsklemmen
PG 2.02
Temp. Sensor
Pt1000
S1
S2
S3
S4
VBus
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
VBus
voelerklemmen
aardingsklemmen
Nota:
De relais zijn uitgevoerd als halfgeleiderrelais voor snelheidsregeling. Voor
een betrouwbare werking hebben deze een minimale belasting van 20 W
nodig (opgenomen vermogen door de gebruikers). Bij de aansluiting van
hulprelais, gemotoriseerde kleppen en dergelijke moet de bij het monta-
gemateriaal geleverde condensator parallel aan de betrokken relaisuitgang
aangesloten worden.
Opgelet: bij aansluiting van hulprelais of kleppen de minimale snelheid
instellen op 100 %!
T4A
R1
1 (1) A (220 ... 240) V~
R2
2 (1) A (220 ... 240) V~
N
R2
N
R1
N
L
12
13
14
15
16
17
18
19
20
zekering
T4A
1 (1) A (220 ... 240) V~
N
R1
N
L
12
13
14
17
18
19
20
gebruikersklemmen
netklemmen
zekering
T4A
R1
1 (1) A (220 ... 240) V~
R2
2 (1) A (220 ... 240) V~
N
R2
N
R1
N
L
12
13
14
15
16
17
18
19
20
gebruikersklemmen
netklemmen
De regelaar is voorzien van de RESOL VBus
tacommunicatie met en energievoorziening van externe
modules. De aansluiting gebeurt met omwisselbare polariteit
aan de beide klemmen die aangeduid zijn met „VBus
Aan deze databus kunnen een of meerdere RESOL VBus
modules aangesloten worden, bijvoorbeeld:
• RESOL calorimetermodule WMZ-M1
• RESOL grote externe aanduidingen, GA3
• RESOL datalogger, DL1
• RESOL aanduiding op afstand, DFA1
Bovendien kan de regelaar met behulp van de RESOL RS-
COM adaptor aan een PC aangesloten worden. Met de
Resol Service Center Software (RSC) kunnen regelparame-
ters gewijzigd worden en kunnen meetwaarden uitgelezen,
bewerkt en gevisualiseerd worden. De software maakt een
comfortabele functiecontrole en regeling van het systeem
mogelijk.
Een light versie van de software kan gratis gedownload
worden via www.resol.de.
De stroomvoorziening van de regelaar moet gebeuren via
een externe netschakelaar (laatste stap in de installatie!), de
voedingsspanning moet 210...250 Volt (50...60 Hz) bedragen.
Flexibele leidingen moeten aan de behuizing vastgezet wor-
den met de bijgeleverde ontlastingsbeugels en schroeven.
Volgens de variante is de regelaar uitgevoerd met 1 relais
(PG 2.01) of met 2 relais (PG 2.02), daaraan worden de ver-
bruikers zoals pompen, kleppen en dergelijke aangesloten:
• Relais 1
18 = geleider R1
17 = nulleider N
13 = aardingsklem
• Relais 2 (PG 2.02)
16 = geleider R2
15 = nulleider N
14 = aardingsklem
De temperatuurvoelers (S1 tot S4) worden met omwis-
selbare polariteit aan de volgende klemmen aangesloten:
1 / 2 = voeler 1 (bvb. voeler collector 1)
3 / 4 = voeler 2 (bvb. voeler reservoir 1)
5 / 6 = voeler 3 (bvb. voeler TSPO)
6 / 7 = voeler 4 (bvb. voeler TRL)
De aansluiting aan het net gebeurt aan de klemmen:
19 = nulleider N
20 = geleider L
12 = aardingsklem
Elektrostatische ontlading kan tot beschadiging van
elektronische bouwstenen leiden!
Gevaarlijke spanningen!
®
voor da-
".
®
®
5
|