2.GEBRUIK VAN TEMPLATE TOETSEN
6
Voer de benodigde gegevens over de template in en druk op [Bewaren (Save)].
De template is opgeslagen en het vorige scherm wordt weergegeven.
Naam 1 & 2 (Name 1 & 2): Voer de naam van de template in. Naam 1 (Name 1) verschijnt boven de templatetoets
en Naam 2 (Name 2) verschijnt eronder. Voer ten minste één ervan in. Voer maximaal 11 alfanumerieke tekens in.
Gebruikersnaam (User Name): Voer zo nodig de naam van de template-eigenaar in. Voer maximaal
30 alfanumerieke tekens in.
Wachtwoord (Password): Toets hier een wachtwoord in als u het oproepen van de template met een
wachtwoord wilt beveiligen. Voer het wachtwoord in (maximaal 20 alfanumerieke tekens). De ingevoerde tekens
verschijnen als stippen (·).
Automatische start (Automatic Start): Druk op [Aan (Enable)] wanneer u de uitvoering van de ingestelde
functies onmiddellijk na het indrukken van een toets voor de betreffende template wilt starten. Druk op [Uit
(Disable)] wanneer u pas wilt starten bij het indrukken van de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Zelfs wanneer de automatische startfunctie is ingeschakeld, moet u in de volgende gevallen de
gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven voor het oproepen van het template.
- Als de gebruikersauthenticatie voor Scannen naar e-mailbericht is ingeschakeld en de
gebruikersbeheerfunctie is uitgeschakeld
- Als zowel de gebruikersauthenticatie voor Scannen naar e-mailbericht als de gebruikersbeheerfunctie zijn
ingeschakeld, maar de gebruikersnamen en wachtwoorden verschillend zijn
Voor meer informatie over gebruikersauthenticatie voor Scannen naar e-mailbericht en de
gebruikersbeheerfunctie, raadpleeg de MFP-beheerhandleiding en TopAccess Guide.
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
' % & < > [ ] "
Templates vastleggen 17