3
Druk de sluiterknop half in en druk op de
knop MF.
•
en de MF-indicator worden weergegeven om de afstand tot
het onderwerp te bevestigen.
4
Richt de camera weer op het onderwerp dat u
eigenlijk wilt vastleggen en maak de opname.
De AF lock opheffen:
Druk op de knop MF.
Wanneer [Servo AF]
niet worden gebruikt.
In de modus
de methode op
gebruiken door
(p.
155).
Het autofocuskader wordt niet weergegeven in de modi
en
onderwerp waarop u wilt scherpstellen.
Wanneer u opnamen maakt met focusvergrendeling of AF
lock en u het LCD-scherm gebruikt, kunt u het fotograferen
eenvoudiger maken door [AF Frame] in te stellen op
[FlexiZone] of [Centrum]
AF-kader actief is.
Automatische scherpstelvergrendeling (AF lock) is handig
omdat u daarbij de ontspanknop los kunt laten om de
gewenste beeldcompositie te maken. Bovendien blijft
de autofocusvergrendeling van kracht nadat de opname
is gemaakt, zodat u een tweede opname met dezelfde
scherpstelling kunt maken.
Houd de camera zo dicht mogelijk tegen het glas om de kans
op lichtreflectie te verkleinen wanneer u een onderwerp
achter glas fotografeert.
(p. 127)
is ingesteld op [Aan], kan AF lock
kunt u AF lock niet inschakelen met
p.
128. In plaats daarvan kunt u AF lock
te programmeren onder [Snelkiesknop]
. Zorg dus dat u de camera richt op het
(p. 121)
zodat alleen het middelste
129