De flitser instellen
U kunt gedetailleerde instellingen vastleggen voor de ingebouwde flitser
en een externe flitser* om de flitser aan de opnameomstandigheden
aan te passen.
* Zie Een externe flitser instellen
Instellingen voor ingebouwde flitser
Menu-item
Flits mode
Wanneer deze optie is ingesteld op
[Handmatig], kunt u de flitsoutput
regelen in de opnamemodus
of
Flitsbel.
De flitsbelichtingscompensatie
comp.
kan worden aangepast binnen
het bereik van -2 tot +2 stops
in stappen van 1/3 stop. U kunt
de flitsbelichtingscompensatie
combineren met de
belichtingscompensatiefunctie van
de camera voor een uitgebalanceerde
belichting van de achtergrond
wanneer u fotografeert met flits.
Flits output
Wanneer u foto's maakt, kunt u de
flitssterkte in drie stappen instellen,
beginnend bij Volledig.
Sluiter sync.
U kunt de timing van de flits
aanpassen.
1e gordijn
De flitser flitst meteen nadat de
sluiter wordt geopend, ongeacht de
sluitertijd. Meestal wordt bij het maken
van opnamen het 1e gordijn gebruikt.
2e gordijn
De flitser flitst vlak voordat de sluiter
wordt gesloten. Vergeleken met het
1e gordijn, flitst de flitser later. Dit
biedt u de mogelijkheid om opnamen
te maken waarin bijvoorbeeld de
achterlichten van een auto een
lichtspoor maken.
Beschikbare opnamemodi
(p.
269).
Overzicht
.
113
p. 299
Opmerking
–
Stel in de
opnamemodi
of
de optie
[Flits mode] vooraf
in op [Automatisch].
Stel in de
opnamemodi
of
de optie
[Flits mode] in op
[Handmatig].
–