Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt
ondergedompeld in water of andere vloeistoffen. Zorg ervoor dat er geen
vloeistoffen in de camera komen. De camera is niet waterdicht. Als de
buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht,
veeg deze dan droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de camera
onmiddellijk uit en verwijder de batterij uit de camera of haal de stekker uit het
stopcontact als er water of een andere stof in het apparaat is gekomen. Als u
de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische
schok krijgen. Neem contact op met de leverancier van uw camera of de
dichtstbijzijnde helpdesk van Canon.
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners of ander
brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur te reinigen of te verzorgen.
Door het gebruik van deze middelen kan er brand ontstaan.
Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich
verzameld heeft op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het
gebied eromheen. In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof dat
zich verzameld heeft rondom de stekker in de loop der tijd verzadigd raken met
vocht en kortsluiting veroorzaken, met mogelijk brand als gevolg.
Voorkom dat het snoer van de voedingsadapter wordt doorgesneden,
beschadigt raakt of wordt gewijzigd. Plaats geen zware voorwerpen op
het snoer. Hierdoor kan kortsluiting ontstaan, wat brand of elektrische
schokken tot gevolg kan hebben.
Pak het netsnoer niet met natte handen vast. U loopt dan het risico een
elektrische schok te krijgen. Houd de stekker vast bij het stevige plastic gedeelte
als u het snoer uit het stopcontact haalt. Als u aan het flexibele gedeelte of aan
het snoer zelf trekt, kunnen de draad en de isolatie beschadigd raken of bloot
komen te liggen, waardoor kans op brand en elektrische schokken ontstaat.
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
Het gebruik van stroombronnen die niet nadrukkelijk zijn aanbevolen voor deze
apparatuur, kan leiden tot oververhitting en vervorming van de apparatuur,
brand, elektrische schokken of andere gevaren.
Leg batterijen niet neer in de buurt van een warmtebron en stel ze niet
bloot aan vuur of hitte. Dompel batterijen ook niet onder in water. Hitte, vuur
en water kunnen batterijen beschadigen en lekkage van bijtende vloeistoffen
veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot
gevolg kan hebben.
7