7.12.4 Constant debiet
In deze regelmodus handhaaft de pomp een constant debiet in het
systeem onafhankelijk van de opvoerhoogte.
H
Q
Curve voor Constant debiet
Wij adviseren u deze regelmodus te selecteren in systemen met
luchtbehandelingssystemen.
7.12.5 Constante curve/constant toerental
Bij bedrijf met constante curve/constant toerental draait de pomp
met een constant toerental, onafhankelijk van de actuele
debietvraag in het systeem.
H
Constante curve/constante toerentalcurve
Een constante curve is geschikt voor systemen waar een constant
debiet en een constante opvoerhoogte nodig zijn, d.w.z.
verwarmings- en koeloppervlakken, verwarmings- en
airconditioningsystemen met driewegkleppen.
Q
set
Q
7.13 Buitentemperatuurcompensatie (verwarming)
Met de functie voor compensatie voor de buitentemperatuur past
het product automatisch de gemengde aanvoertemperatuur aan de
buitentemperatuur aan.
De buitentemperatuurcompensatie wordt ingesteld met een
vijfpunts temperatuurcurve. De curve maakt het mogelijk om vooraf
vijf setpoints voor de vloeistoftemperatuur te definiëren. De MIXIT
interpoleert tussen de setpoints en past automatisch de
vloeistoftemperatuur aan om te compenseren voor de warmtevraag.
Voor toepassingen met verwarmingsspiralen bepaalt de curve de
luchttemperatuur.
100
80
60
40
20
0
-20
-10
Voorbeeld van vijfpunts temperatuurcurve. Y-as: Setpoint [° C]. X-
as: Buitentemperatuur [° C].
7.13.1 Configureren van een ingang voor
buitentemperatuursensor en compensatie voor
buitentemperatuur (verwarming)
Hoofdmenu > Instellingen > Setpoint
1. Druk op Instelpuntingang herconfigureren onder aan het
scherm.
2. Selecteer Buitentemperatuursensor en druk op Volgende.
3. Selecteer type buitensensor, Pt1000 of 0-10 V, en druk op
Volgende.
a. Als een 0-10 V sensor wordt geselecteerd, moet u het bereik
ervan definiëren.
4. Configureer een stooklijn om de functie
Buitentemperatuurcompensatie in te stellen.
a. Offset en helling
Wijzig de warmtecurve door middel van offset en helling.
Gebruik de temperatuurknoppen om de afwijking aan te
passen, en gebruik de Omhoog en Omlaag om de helling
van de curve aan te passen.
Druk op Volgende of pas de warmtecurve aan, zie stap B.
b. Aangepaste warmtecurve (optioneel)
Druk op Stooklijn aanpassen en definieer de gewenste
setpoints voor elk van de vijf buitentemperatuurpunten.
5. Sluit een sensorkabel aan op de MIXIT. Volg de instructies in
Grundfos GO Remote en druk op Volgende.
6. Er wordt een samenvatting gegeven. Druk op Bewaren om de
instelling te voltooien.
Zodra een warmtecurve wordt gedefinieerd, is het
menu Stooklijn beschikbaar in het menu Instellingen
zodat u uw instellingen te wijzigen.
0
10
20
785