7.4 Wizard voor eerste installatie
De wizard voor eerste installatie start automatisch wanneer Grundfos GO Remote voor het eerst verbinding met de MIXIT maakt. Alle
instellingen die in de wizard worden uitgevoerd kunnen later worden gewijzigd. Sluit de wizard af door te drukken op X in hoek linksboven.
Stap
Beschrijving
Bevestig dat de AB-stroomrichting die u hebt
Kies de AB-
gekozen bij het installeren van de MIXIT juist
debietrichting
is.
MIXIT koppelen aan
De installatiewizard detecteert of de MIXIT al
een pomp
dan niet is verbonden met een pomp.
Schakel tijdelijke verwarming in als u het
Tijdelijke
systeem snel wilt starten, bijvoorbeeld om het
verwarming
gebouw uit te drogen.
Configureer klep, type circuit en toepassing
Inbedrijfstelling
opnieuw.
Selecteer het gewenste ingangstype:
•
Lokaal vast setpoint
Setpoint
•
Buitentemperatuursensor
ingangstype
•
Analoge ingang
•
Buscommunicatie.
Stel de regelmodus en werkpunten van de
Pompinstellingen
pomp in.
778
Actie
Als de stroomrichting onjuist is, kunt u de richting van de klep wijzigen
door op de pijlen te drukken.
Bij een verbinding kan deze stap worden overgeslagen door op
Volgendete drukken. Zo niet, dan zal de wizard u door het
verbindingsproces leiden.
Stel het gewenste setpoint voor de temperatuur in. Het setpoint kan
later worden gewijzigd op het display van de MIXIT. Zie
6.1 Bedieningspaneel voor
MIXIT.
Wanneer deze is ingesteld, krijgt u een overzicht van uw instellingen
en wordt de installatiewizard afgesloten.
Als u tijdelijk verwarmen niet wilt inschakelen, drukt u op Volgende.
Selecteer een tweeweg- of driewegklep waarop de MIXIT gaat
werken. Kies vervolgens een meng- of injectiekring waarin de MIXIT
gaat werken en selecteer tenslotte de toepassing waarin de MIXIT is
geïnstalleerd.
Selecteer het gewenste ingangstype:
•
Lokaal vast instelpunt
Stel de temperatuur in met de schuifregelaar.
•
Buitentemperatuursensor
Selecteer het type sensor dat u gaat gebruiken, Pt1000 of 0-10 V
sensor. Met beide opties kunt u een vijfpunts temperatuurcurve
definiëren. Zie
7.13 Buitentemperatuurcompensatie
Als uw toepassing een verwarmingsspiraal is, kunt u een
feedbacksensor voor de luchttemperatuur instellen.
•
Instelpunt vanuit analoge ingang
Selecteer tussen 0-10 V, 0-20 mA en 4-20 mA.
Als uw toepassing een verwarmings- of koelspiraal is, kunt u een
feedbacksensor voor de luchttemperatuur instellen.
•
Setpoint vanaf busverbinding
- Modbus
Definieer baudrate, pariteit en adres.
Als uw toepassing een verwarmingsspiraal is, kunt u een
feedbacksensor voor de luchttemperatuur instellen.
- BACnet
Definieer baudrate, veldbusadres en max. masters en selecteer
device object instance number.
Als uw toepassing een verwarmingsspiraal is, kunt u een
feedbacksensor voor de luchttemperatuur instellen.
- GENIbus
Voer apparaat-ID in.
Met deze stap kunt u het volgende instellen:
•
Regelmodus.
Op basis van uw vorige toepassingskeuze heeft de wizard een
regelmodus geselecteerd die het meest geschikt is voor dat type
toepassing.
•
Werkpunten.
(verwarming).