3.- INBEDRIJFSTELLING EN WERKING
LENNOX REFAC, S.A. ontwerpt en ontwikkelt haar machines steeds met het oog op een nog groter comfort en welzijn van haar
klanten en gebruikers, maar ook een grotere energie-effi ciëntie van de elementen waaruit de units zijn samengesteld. Onze ins-
panningen zouden in het niets opgaan indien ze niet gepaard gaan met een verantwoord gebruik van deze apparatuur. Daarom
verzoeken we u om deze machines op een verantwoorde en ecologische manier te gebruiken, door het gepaste comfort te com-
bineren met een verantwoord verbruik van de energiebronnen.
3.1.- TE VOLGEN STAPPEN OM DE UNITS IN BEDRIJF TE STELLEN
Controleer het volgende vooraleer de unit in bedrijf te stellen:
1. Controleer of het voltage hetzelfde is als de nominale spanning op het typeplaatje.
2. Controleer of de voeding aan het besturingssysteem is aangesloten overeenkomstig het elektrische schema (indien het
dat bevat).
3. Ga na of de wateraansluitingen correct zijn en niet zijn gewijzigd, omdat dit kan resulteren in een onjuiste werking. De
stroomverdeler zal niet werken als de aansluitingen gemengd zijn.
4. Controleer dat de hoofdschakelaar AAN staat.
5. De compressor mag niet worden gestart tot de carterverwarming minstens 8 uur aan geweest is.
6. Controleer de draairichting van de waterpomp.
7. Ga na of er lucht zit in het watersysteem. Ontlucht indien nodig.
8. Controleer of de ventilator vrij kan draaien.
- De compressor heeft een elektrisch carter verwarmingselement voor een scheiding tussen het koelmiddel en de olie in de
behuizing. Deze verwarming wordt geactiveerd wanneer de compressor uit staat en stopt met werken wanneer de compressor
aan staat.
Ongeveer acht uur vóór de opstart of na een lange periode van uitschakeling, zou het voltage moeten worden geleverd aan de
unit en de hoofdschakelaar worden geactiveerd om deze verwarming te activeren.
- Controleer of de compressor na enkele minuten start sinds de waterpomp aan het werken is.
- Pas de regeling aan om de bedrijfsmodus te selecteren.
- Wateraansluitingen: vooraleer de unit voor het eerst te doen draaien, controleer of de watercircuits zijn aangesloten op de
warmtewisselaars (bv. geen omkering tussen verdamper en condensor of tussen water in- en uittrede). De waterpomp dient
opwaarts geplaatst te zijn, zodat de verdamper/condensor onder positieve druk staan. De water in- en uit aansluitingen worden
aangegeven in het gecertifi ceerde schema en/of handleiding. Er moet een fi lter worden geïnstalleerd in het watercircuit opwaarts
van de warmtewisselaar. Deze fi lters moeten alle deeltjes met een doorsnede groter dan 1 mm moet tegenhouden en op max.
1 m van de wisselaarintrede worden geplaatst.
VERGEET NIET DAT DE COMPRESSOR EEN SCROLL-COMPRESSOR IS:
Vooraleer de unit te starten, moet worden gecontroleerd of de compressor in de juiste richting draait, via een drie
fase volgorde beveiliging. Scroll-compressoren drukken alleen in één draairichting samen. Daarom is het essentieel
dat de fasevolgorde voor scroll-type driefasige compressoren correct wordt uitgevoerd (de correcte draairichting kan
worden gecontroleerd wanneer de druk aan de zuigzijde afneemt en de druk op de perszijde toeneemt wanneer de
compressor wordt geactiveerd). Als de aansluiting onjuist is, wordt de rotatie omgekeerd, met een hoog geluidsniveau
en een reductie van de hoeveelheid verbruikte stroom als gevolg. Als dit gebeurt, zal het intern beschermingssysteem
van de compressor in werking treden om de unit uit te schakelen. Om dit op te lossen dient men de draden tussen twee
van de fasen om te keren en ze alle drie opnieuw aan te sluiten).
- Af en toe is er, wanneer de compressor start en stopt, een metaalgeluid vanwege de spiralen van de compressor. Dit is
normaal.
- Controleer het oliepeil, inclusief kijkglas (aan de zijkanten van de compressor moet het peil tussen 1/4 en 3/4 staan in het
kijkglas, terwijl het peil tijdens bedrijf tussen 3/4 en vol moet zijn).
- Controleer of de drukventielen normaal werken.
- Meet het stroomverbruik van de unit.
- Controleer of het stroomverbruik van de compressor en de ventilatoren overeenkomt met de specifi caties in de documentatie.
- In geval van een warmtepompunit, activeer een cyclusverandering en controleer of de 4-wegklep de verandering correct
uitvoert. Controleer de drukwaarden in de nieuwe cyclus.
Installatiehandleiding /eCOMFORT-MIL150D-0916 / 05/2017
• 49 •