INSTALLATIE
11
INSTELLINGEN
11.1
Temperatuurbegrenzing instellen
1 Begrenzingsring
Temperatuurinstellingen:
2 38 °C
3 49 °C
4 65 °C
Met behulp van de begrenzingsring onder de temperatuurinstelknop kunt u het instelbereik van de tem-
peratuurinstelknop tot een maximale waarde begrenzen.
» Draai de temperatuurinstelknop naar de nulstand (tot tegen "*").
» Trek de temperatuurinstelknop en de begrenzingsring van het toestel.
» Zet de begrenzingsring met de gewenste maximale instelling op de bovenkap.
» Monteer de temperatuurinstelknop in de nulstand ("*").
12
BUITENDIENSTSTELLING
» Schakel het toestel spanningsvrij door de stekker uit het stopcontact te trekken of door de zekering
van de huisinstallatie uit te schakelen.
» Tap het toestel af (zie hoofdstuk "Installatie / Onderhoud / Toestel aftappen").
13
STORINGEN VERHELPEN
Storing
Het toestel levert geen heet water.
Harde kookgeluiden in het toestel.
Er druppelt water uit het veiligheids-
ventiel na het verwarmen.
14
Oorzaak
De veiligheidstemperatuurbegrenzer
is geactiveerd.
De regelaar is defect.
De verwarmingsflens is defect.
Er heeft zich kalk afgezet in het toe-
stel.
Er heeft zich kalk afgezet in het veilig-
heidsventiel of het veiligheidsventiel
is vervuild.
1
2
3
4
Oplossing
Los de oorzaak van de storing op.
Vervang eventueel de gecombineerde
temperatuurregelaar/veiligheidstem-
peratuurbegrenzer. Druk op de reset-
knop op de veiligheidstemperatuur-
begrenzer om de veiligheidstempera-
tuurbegrenzer weer gereed te maken
voor gebruik (zie hoofdstuk "Installatie
/ Storingen verhelpen / Veiligheid-
stemperatuurbegrenzer activeren").
Vervang de gecombineerde tempera-
tuurregelaar / veiligheidstemperatuur-
begrenzer.
Vervang de verwarmingsflens.
Ontkalk het toestel.
Reinig/ontkalk de klepzitting.
NL