5. De stroom voor alle gekoppelde externe
apparaten inschakelen
Bij verbinding met een computer moet u eerst de stroom naar
de computer inschakelen.
6. De aangesloten externe apparatuur
bedienen
Geef het signaal van de gewenste ingangsbron op het
scherm weer.
7. Het geluid aanpassen
Pas het volume zo nodig aan.
8. Het scherm aanpassen
(zie pagina 33 en 34)
Pas zo nodig de positie van het beeld aan.
9. Het beeld aanpassen
(zie pagina 32 en 33)
Pas zo nodig instellingen als helderheid en contrast aan.
10. Aanbevolen aanpassingen
U kunt het risico van "inbranden" van het beeld beperken
door de volgende instellingen aan te passen, afhankelijk
van de gebruikte toepassing: "SCREEN SAVER",
"SIDE BORDER COLOR" (zie pagina 40), "DATE & TIME"
(zie pagina 36) en "SCHEDULE SETTINGS" (zie pagina 35).
Het wordt aanbevolen de instelling voor "FAN CONTROL"
(Ventilatiecontrole) (zie pagina 40) op ON (Aan) is ingesteld.
Nederlands-15