HET AANSLUITEN VAN HET VERMOGENSGEDEELTE
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de spanning van de regelaar.
De voeding niet voor start/stop bedrijf gebruiken, indien dit toch noodzakelijk is, dan
maximaal eenmaal per uur schakelen!
Wordt de voedingsspanning op andere klemmen aangesloten, is de regelaar defect !
P1 – P(+) : Aansluitklemmen voor de tussenkringspoel (optioneel). Eerst de draadbrug
demonteren, wordt geen spoel aangesloten, mag de draadbrug niet worden verwijdert.
Dankzij deze spoel wordt de ingangsstroom kleiner; hij verbetert de cos phi en de levensduur!
Sluit een remweerstand nooit op de klemmen P(+) en N(-) aan! Brandgevaar !
Altijd aan de klemmen DB en P(+), maximale kabellengte 5m.
Controleer of de motor correct in ster of driehoek is aangesloten.
Afgeschermde motorkabel gebruiken waarbij de afscherming aan beide zijden, indien
mogelijk, groot oppervlakkig aan de aarde wordt aangesloten.
Bij motoren met een slechte isolatie, bijvoorbeeld met een enkele isolatie, is het zinvol een
motorspoel te gebruiken, evenals bij motorkabels langer als 80m.
Het aansluiten van de aarding is van groot belang voor het goed functioneren van de regelaar en
het vermijden van parasieten, sluit hem via de kortste weg aan de hoofdaarding aan.
Deze moet aan de regelaar en aan de motorzijde worden aangesloten!
L1/L
L2/N
G
DB
G
L1/L
L2/N
G
L1/R
L2/S
L3/T
P1
P(+)
N(-)
U
V
W
N(-)
DB
P1
P(+)
G
U
V
W
DB
P1
P(+)
N(-)
G
U
V
W
Voedingsklemmen 1x220V 0,1 – 0,75kW
Voedingsklemmen 1x220V 1,5 – 2,2kW
Voedingsklemmen 3x400V
8