WAARSCHUWINGEN, NIET VOOR NIETS GESCHREVEN
Controleer, direct na ontvangst, of er aan de regelaar beschadigingen zijn.
In de regelaar ontstaan spanningen welke levensgevaarlijk kunnen zijn. Installatie en
controle mag enkel door vakbekwaam personeel geschieden in spanningsloze toestand.
Treden vaker kortsluitingen of aardsluitingen op, kan dit uiteindelijk tot een defect leiden.
Controleer waarom een storing optreedt; met enkel een reset is het probleem niet opgelost.
Sluit de voedingskabel NOOIT op de klemmen U V W aan, dit kan tot een defect leiden.
De regelaar kan voorzien worden van een automatic restart-functie waardoor de motor
automatisch herstart na een storing. Dit kan gevaarlijk zijn. Neem maatregelen!
Wordt regelmatig start/stop gemaakt, dan moet dit in het stuurstroomcircuit geschieden.
Aansluitingen:
vermogenskabels en afgeschermde (!) stuurkabels gescheiden houden.
-
voedingsspanning en motorspanning controleren; aarde aansluiten.
-
de regelaar goed aarden, kortste verbinding naar de hoofdaarde gebruiken.
-
Afgeschermde motorkabel aan beide zijden aan aarde leggen!
-
Sluit nooit een beschadigde of onvolledige regelaar aan.
Men mag een mechanische rem niet vervangen door de elektrische dc-remfunctie.
Wordt een aardlekschakelaar voor de regelaar gemonteerd, dan enkel een van het type
'all current sensitiv' of met een vertraagd inschakelcontact.
Bij lange leidingen, meer als 50m, is het raadzaam een motorspoel te gebruiken vanwege de
capacitieve werking van de kabel verhoogt de lekstroom, wordt de stroommeting minder
nauwkeurig en kan de stroombeveiliging van de regelaar aanspreken.
Om aan de CE-norm te voldoen, moet in de voeding een ontstoorfilter worden gemonteerd.
3