8 Reet (RST)
Na een alarmmelding wordt op de negatieve flank het alarm gereset, daarna is de
regelaar weer startbereid.
9 Externe thermische storing (THR)
Wordt deze ingang onderbroken, dan wordt de uitgangsspanning direct 0 en de motor
loopt ongeregeld uit. De regelaar geeft het alarm OH2.
10 Tipbedrijf actief
Is de ingang gesloten en wordt een startbevel gegeven, gaat de motor draaien op de
snelheid welke in parameter C20 (blz.37) is ingesteld. De aanloop- en vertraagtijd
worden met parameter H54 (blz.46) ingesteld.
Ook als er geen ingang voor 'tipbedrijf' is ingesteld, kan men door het drukken op de
toetsen 'stop' en
11 Stuursignaal 1 / stuursignaal 2
Is deze ingang gesloten, wordt met parameter C30 het stuursignaal gekozen en niet
met parameter F01.
19 Operatorblokkade
Als deze klem NIET wordt bekrachtigd, is het veranderen van parameters met behulp
van de operator NIET mogelijk. Om deze functie uit te schakelen, moet men de
betreffende ingang activeren en hem met een andere waarde als 19 programmeren.
20 Het stoppen van de PID-regeling.
Is deze ingang gesloten, is de PID-regeling niet meer actief. De frequentie is dan enkel
te veranderen via de operator of digitale snelheden.
21 Geïnverteerd bedrijf voor het stuursignaal
Bij gesloten ingang wordt het stuursignaal 0-10VDC verandert in 10-0VDC.
Ook de werking van de PID-regeling (gekozen met parameter J01) wordt geïnverteerd.
tipbedrijf activeren. Dit is enkel mogelijk als F02 = 0, 2 of 3.
E-parameters
28