Inhoudsopgave
Advertenties
!
VEILIG GEBRUIK
(1) Rempedaal (Links)
(2) Rempedaal (Rechts)
2.
Controleer
de
werking
remkarakteristieken zijn verschillend tussen 2- en
4-wielaandrijving. Wees bewust van het verschil en
gebruik het zorgvuldig.
3.
Laat de tractor altijd langzaam zakken alvorens te
draaien. Draaien met hoge snelheid kan de tractor doen
kantelen.
4.
Zorg ervoor dat het teken met het Traag Bewegend
Voertuig (SMV) schoon en zichtbaar is. Gebruik
waarschuwingslichten
behoefte.
1. Achterste Refl ectielamp 2. Ploeglamp
5.
Neem alle lokale verkeers- en veiligheidsvoorschriften in
acht.
6.
Zet de koplampen aan.
7.
Rijd met snelheden waarmee u de controle te allen tijde
kunt behouden.
8.
Gebruik de differentieelslot niet tijdens het rijden aan
snelheden op de weg. De tractor kan mogelijk niet meer
bestuurd worden.
9.
Vermijd plotselinge bewegingen van het stuurwiel,
omdat ze kunnen leiden tot een gevaarlijk verlies van
stabiliteit. Het risico is vooral groot wanneer de tractor
aan snelheden op de weg rijdt.
10. Houd de ROPS in de positie "OMHOOG" en draag de
veiligheidsgordel als u met de tractor op straat rijdt. U zult
anders niet beschermd zijn in geval de tractor omkantelt.
(3) Rempedaal Vergrendeling
van
het
voorwiel.
en
richtingaanwijzers
2
1
11. Bedien geen werktuig als de tractor op straat is.
Vergrendel de driepuntsophanging in verhoogde positie.
12. Gebruik
bij
een
veiligheidsketting
1
LRV-embleem op.
2
3
De
13. Stel de knop Daalsnelheid werktuig in de positie
"TRANSPORTVERGRENDELING" om het werktuig in
de verhoogde positie te houden.
naar
(1) Knop Daalsnelheid driepuntsophanging
(A) "SNEL" (B) "LANGZAAM"
(C) "TRANSPORTVERGRENDELING"
14. Wees uitermate voorzichtig en vermijd harde toepassing
van de tractorremmen wanneer zware ladingen worden
getrokken. Elk getrokken voertuig met een totaalgewicht
dat het gewicht van de tractor overschrijdt, moet voor
veilig gebruik met remmen worden uitgerust.
15. Controleer altijd de doorrijhoogte, vooral wanneer u
in krappe ruimtes werkt.
3.
DE TRACTOR PARKEREN
1.
Ontkoppel de aftakas, laat alle werktuigen op de
grond zakken, plaats alle bedieningshendels in hun
neutraalstand, stel de handrem in, stop de motor,
verwijder de sleutel uit het contact. Door de transmissie
in versnelling te laten terwijl de motor is gestopt, zal niet
voorkomen dat de tractor gaat kantelen.
4
het
slepen
van
andere
en
plaats
(1) Veiligheidsketting
B
C
A
apparatuur,
er
ook
een
1
1
Advertenties
Inhoudsopgave
