CENTRALE INLAATKLEP
De centrale inlaatklep kan of op basis van temperatuur, of op basis van de afdelingsventilatie of op basis van
druk worden geregeld.
TEMPERATUUR
In tegenstelling tot de afdelingen geldt dat de temperatuur instellingen onder de 10,0ºC absolute instellingen
zijn (m.a.w. .9,5ºC = 9,5ºC)
DRUK
Instelling druk
Hier stelt u de minimale onderdruk van het centrale kanaal in, welke de centrale regeling dient te handhaven,
om de windgevoeligheid in uwe afdelingen te verminderen. Voor meer informatie over "Compensatie druk", zie
pagina 61.
Compensatie druk
De overdruk kan automatisch aangepast worden aan de actuele buitentemperatuur. Met behulp van de
"Minimum druk" en "Maximum druk" kunt de correctie begrenzen. Wenst u (bij een negatieve compensatie) dat
de onderdruk niet onder de ingestelde druk daalt, maak dan de "Minimum druk" (scherm 2311) gelijk aan de
"Instelling druk" (scherm 231).
Compensatie druk vanaf buitentemperatuur.
15Pa
10Pa
10°C
20°C
Buitentemperatuur [°C]
De compensatie wordt begrensd door de ingestelde "Minimum druk" en de "Maximum druk".
Pagina 38 van 63
AFDELINGSVENTILATIE
MET DRUKCOMPENSATIE
Aanpassing van de druk aan de hand van de buitentemperatuur.
Voor meer informatie over de "Drukcompensatie", zie ook pagina 61
-0,5Pa/°C
30°C
Compensatie druk