AFDELINGSTEMPERATUUR
Alarmcode
De alarmstatus kan, afhankelijk van het type voeler, een van in de tabel vermelde teksten aannemen, zie
pagina 31.
AFDELINGSVENTILATIE
Als de meetventilator wordt uitgeschakeld heeft deze geen invloed meer op de sturing en de alarmering van de
ventilatiegroep
Meetventilator 1 aan:
Meetventilator 1 uit:
Meetventilator 2 aan:
Meetventilator 2 uit:
MENGVENTILATOR
Pagina 32 van 63
Hier kunt u de alarmgrenzen voor de afdelingstemperatuur instellen.
Indien temperatuurcompensatie actief is kan de maximum alarmgrens
aangepast worden door de gecorrigeerde "Instelling temperatuur". Indien
er gebruik gemaakt wordt van een buitenvoeler kan de maximum
alarmgrens aangepast worden door de actuele buitentemperatuur, zie ook
pagina 62.
In dit venster kunt u de a meetventilator(en) uitschakelen. Daarnaast
worden den berekende alarmgrenzen van de meetventilatoren getoond.
De in dit venster weergegeven berekeningen hebben betrekking op de
geregelde ventilatorgroep en niet op de totale afdelingsventilatie. Hierdoor
kunnen de weergegeven waarden afwijken van weergaven in ander
scherm.
het verschil tussen de berekende en gemeten ventilatie bepaalt de sturing van de
uitgang.
de berekende ventilatie bepaalt de sturing van de uitgang.
het verschil tussen de berekende en gemeten ventilatie bepaalt de sturing van de
uitgang.
Indien meetventilator 1 aan staat en de berekende ventilatie stijgt boven het
startpercentage van de 2
uitgang van ventilator 1.
Indien beide meetventilatoren uit staan dan bepaalt de berekende ventilatie de
sturing van de uitgang.
Hier kunt u de alarmgrenzen voor de mengventilator instellen.
Let op!
tijdens het "opwarmen" is de alarmering van de mengventilator
uitgeschakeld.
e
ventilator dan volgt de uitgang van ventilator 2 de