Gebruikershandleiding
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Gebruikersinstellingen
Eerste tabblad
Selecteer het tabblad dat het eerste moet worden weergegeven wanneer u boven aan het faxscherm op
Fax tikt.
Knop Snelle bewerking
U kunt tot vier items registreren die worden weergegeven in Fax > Frequent en Faxinstellingen. Dit is
handig voor instellingen die u vaak gebruikt.
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Faxsnelheid:
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er
regelmatig een communicatiefout optreedt wanneer u berichten zendt/ontvangt naar/vanuit het
buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM:
Corrigeert automatisch de fouten in faxen (Foutcorrectiemodus), meestal veroorzaakt door storingen
op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen kleurendocumenten zenden en
ontvangen.
Kiestoondetectie:
Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer is aangesloten op een PBX
(Private Branch Exchange) of digitale telefoonlijn, kan de printer mogelijk geen nummer bellen. Wijzig
in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze functie
uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar
een foutief nummer wordt verzonden.
Kiesmodus:
Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Als deze ingesteld is op Puls,
kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van pulse naar toon door op te drukken ("T" wordt ingevoerd)
terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk niet in alle regio's
weergegeven.
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten. Als u de printer gebruikt in een
omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode, zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn,
selecteer dan PBX en registreer de toegangscode. Nadat u de toegangscode hebt geregistreerd, voert u
een hekje (#) in plaats van de toegangscode in bij het verzenden van een fax naar een extern
faxnummer. Voor omgevingen met een DSL-modem of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX
te gebruiken als instelling.
Faxen
111