LET OP!
Gevaar voor de patiënt, verkeerde meting
► Gebruik geen beschadigde sensoren of beschadigde patiëntenka-
bels, bijv. met open liggende optica.
► Plaats de pulsoximeter niet zodanig dat de patiënt de bedienings-
elementen kan wijzigen.
► Gevaar voor elektrische schok en ontvlambaarheid: Schakel het ap-
paraat altijd vóór de reiniging uit en koppel het los van de stroom-
voorziening.
► Wanneer patiënten een fotodynamische therapie krijgen, kunnen ze
gevoelig zijn voor lichtbronnen. Pulsoximetrie mag alleen kortdurend
onder zorgvuldige klinische observatie worden gebruikt om de inter-
ferentie met fotodynamische therapie te minimaliseren.
► Plaats de pulsoximeter niet op een elektrisch apparaat dat het in-
strument zodanig kan beïnvloeden dat het niet correct functioneert.
► Indien SpO
waarden op hypoxemie wijzen, dient er een bloedmon-
2
ster te worden genomen om de toestand van de patiënt te bevesti-
gen.
► Als de melding "Lage perfusie" of "Lage signaalkwaliteit" frequent
worden weergegeven dient men een betere bewakingsplaats te
zoeken. Beoordeel in de tussentijd de patiënt en indien nodig de
zuurstofstatus met andere middelen.
► Wijzig de plaats van de applicatie of vervang de sensor en/of de pa-
tiëntenkabel wanneer een melding met "Sensor vervangen" en/of
"Patiëntenkabel vervangen" of een aanhoudende "zwak signaal"-
melding (zoals "Low SIQ") op de centrale monitor wordt weergege-
ven. Deze meldingen kunnen erop wijzen dat de bewakingstijd van
de patiënt op de patiëntenkabel of sensor afgelopen is.
► Indien pulsoximetrie wordt toegepast tijdens een volledige li-
chaamsbestraling, houd de sensor dan uit het bestralingsveld.
Wanneer de sensor aan straling wordt blootgesteld kan de afgele-
zen waarde onnauwkeurig zijn of kan het apparaat nul weergeven
gedurende de actieve bestralingsperiode.
► De variatie in de metingen kan groot zijn en kan worden beïnvloed
door de samplingtechniek en door de fysiologische toestand van de
patiënt. Resultaten die inconsistent zijn aan de klinische status van
de patiënt moeten worden herhaald en/of worden aangevuld met
extra testgegevens. Voordat er klinische beslissingen worden geno-
men over de patiënt moeten er eerst bloedmonsters worden geana-
lyseerd met laboratoriuminstrumenten.
► Dompel de pulsoximeter niet onder in reinigingsmiddelen en pro-
beer hem niet te steriliseren in de autoclaaf, door middel van stra-
ling, stoom, gas, ethyleenoxide of een andere methode. Hierdoor
wordt de pulsoximeter ernstig beschadigd.
► Gevaar voor een elektrische schok: Voer regelmatig tests uit om te
controleren of de lekstroom uit stroomcircuits van het systeem dat
op de patiënt wordt toegepast binnen de grenzen liggen die door de
toegepaste veiligheidsstandaards worden voorgeschreven. De som
van de lekstromen moet worden gecontroleerd in overeenstemming
met IEC 60601-1 en UL60601-1. De lekstroom van het systeem
moet worden gecontroleerd wanneer er externe apparaten op het
systeem worden aangesloten. Wanneer er een gebeurtenis op-
treedt, zoals het vallen van componenten uit 1 meter hoogte of meer
Nederlands
Bediening • 71