Bloeddruk meten
➔
Bloeddrukmeting voorbereiden
➔
Enkele meting starten
➔
Meervoudige meting starten
➔
Voorinstellingen aanpassen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor de patiënt
► Gebruik geen luerlock-adapter aan bloeddrukmeetslangen. Het ge-
bruik van luerlock-adapters kan tot een onbedoelde aansluiting van
de bloeddrukmeetslangen aan intraveneuze toegangen lieden en
zodoende tot de infusie van lucht in de bloedsomloop voor de pati-
ënt.
► De beslissing om dit apparaat toe te passen bij zwangere patiënten
of patiënten met preclampsie, valt onder de verantwoordelijkheid
van de gebruiker.
► Het apparaat heeft geen alarmfunctie. Laat de patiënt tijdens een
meting nooit zonder toezicht.
► Frequente metingen kunnen leiden tot doorbloedingsstoornissen en
dientengevolge tot ernstige gezondheidsschade van de patiënt.
► Geleid de persluchtslang zodanig dat deze niet kan knikken. Een
geknikte persluchtslang heeft aanhoudende manchetdruk tot ge-
volg. Deze kan leiden tot doorbloedingsstoornissen en dientenge-
volge tot ernstige gezondheidsschade voor de patiënt.
► Breng de bloeddrukmanchet niet aan over open wonden. Dit kan
leiden tot verdere gezondheidsschade voor de patiënt.
► Oefen geen druk van buitenaf uit op de bloeddrukmeetslangen of de
bloeddrukmanchet.
► Bij patiënten met matige tot ernstige hartritmestoornissen kunnen
onnauwkeurige meetresultaten bij de bloeddrukmeting ontstaan.
► De volgende factoren kunnen het meetresultaat beïnvloeden:
– Meetplaats (bijv. hoogte)
– Positie van de patiënt (staand, zittend, liggend)
– Fysiologische toestand van de patiënt (bijv. inspanning, bewe-
ging, trillen, koude rillingen)
– Leeftijd van de patiënt
– Arteriosclerose
– Geringe doorbloeding
– Diabetes
– Nieraandoeningen
► Wanneer meetresultaten onaannemelijk lijken, controleer en beoor-
deel de vitale parameters van de patiënt dan met alternatieve mid-
delen. Controleer dan de meetfunctie van het apparaat met behulp
van de paragraaf "Storingen en het verhelpen ervan".
WAARSCHUWING!
Gevaar voor de patiënt, verkeerde meting
► Breng de bloeddrukmanchet niet aan op de arm aan de kant waar
een mastectomie of een verwijdering van een lymfeklier werd uitge-
voerd.
► Breng de bloeddrukmanchet zodanig aan dat de bloedsomloop van
de patiënt niet wordt belemmerd.
► Breng de bloeddrukmanchet niet aan op plaatsen die slechts zijn
doorbloed of aan extremiteiten waaraan intraveneuze toegangen
liggen.
► Een hoge manchetdruk kan voor gevoelige patiënten onaangenaam
zijn. Let op de algemene toestand van de patiënt tijdens de meting.
Nederlands
Bediening • 51