• Gebruik een kloshouder op alle draadklossen die
korter zijn dan de hoogte van de klospen.
1 Klosmat
2 Kleine klos
3 Kloshouder
• Bij gebruik van een geflensde draadklos plaatst u eerst
de klos op de klospen en daarna de meegeleverde
kloshouder op de klospen, over de klos heen.
De nummers geven het inrijgpad aan voor elk van
de genummerde naaldstangen. Zorg dat de
naaldstangen correct worden ingeregen.
b
Leid de draad door opening 1 in de
draadgeleider net boven de klos en
vervolgens door opening 1 in de
draadgeleider naar de voorkant van de
machine toe.
1 Opening 1 in de draadgeleider boven de klos
2 Opening 1 in de draadgeleider naar de voorkant
van de machine toe
BEKNOPTE BORDUURHANDLEIDING
c
Leid de draad door de opening in
bovendraadgeleider 1 en trek de draad naar
u toe.
1 Gat in bovendraadgeleider
d
Houd de draad met beide handen vast en
leid deze van rechts onder de geleiderplaat
door.
1 Bovendraadgeleiderplaat
2
51