Inhoudsopgave
Advertenties
c
Druk op een cijfertoets (tussen
om het nummer te selecteren van de naaldstang
waarvan u de instellingen wilt opgeven.
→ Het naaldstangnummer voor de draadkleur die u
hebt geselecteerd in stap
geselecteerde naaldstangnummer.
Als u het naaldstangnummer hebt opgegeven met
gereserveerde naaldstanginstellingen, verandert de
kleur van de draadklos links in de opgegeven
draadkleur. Het patroon in het patroonweergavevlak
verandert in de kleur van de opgegeven naaldstang.
2
1 Naaldstangnummer dat is opgegeven met
gereserveerde naaldstanginstellingen
2 Naaldstang ingesteld op een ander nummer (naaldstang 5)
3 Als u een kleur selecteert door op deze toets te
drukken, stopt de machine alvorens de
geselecteerde kleur te borduren.
4 Als u een kleur selecteert door op deze toets te
drukken, worden de patroongedeelten met de
geselecteerde kleur niet geborduurd.
• Als 3 en 4 beide zijn ingesteld op dezelfde
draadkleur, gaat 4 voor.
■ Draadkleurinstellingen initialiseren
Met de handmatige kleurvolgorde kunt u de
draadkleurinformatie op de machine initialiseren
telkens wanneer u een nieuw patroon selecteert.
Vervolgens kunt u de naaldstangen toewijzen. Dan
kunt u de naaldstanginstellingen opgeven zonder
dat deze worden beïnvloed door de
draadkleurinformatie van het vorige patroon.
Voorzorgsmaatregelen voor de
handmatige kleurvolgorde
■ Wanneer u een patroon borduurt
met 7 kleuren of meer
Met de handmatige kleurvolgorde bewaakt de machine
niet de tijd om de draadklossen te verwisselen.
Aangezien de machine niet automatisch stopt en er geen
melding wordt weergegeven dat de draadklos moet
worden verwisseld, zoals met de normale
naaldstanginstellingen, volgt u stap
de procedure die wordt beschreven in "De machine
stoppen bij de volgende kleurwisseling" of
"Pauzelocaties opgeven vóór het borduren" op
pagina 118 om de machine zo in te stellen dat deze stopt
bij de draadklossen die moeten worden verwisseld.
110
en
)
b
verandert in het
1
3
4
c
op
of
pagina 110
Instelling voor selectie
van gebiedsfunctie
ongedaan maken
U kunt de instelling voor het ongedaan maken van
de selectie van de gebiedsfunctie (waarmee u
opgeeft dat een draadkleur niet moet worden
geborduurd) toepassen op een deel van het
patroon met een specifieke kleur. U kunt op deze
manier uw borduurwerk aanpassen zonder het
eigenlijke patroon te hoeven bewerken.
Specifieke draadkleur opgeven
voor overslaan bij borduren
a
In het borduurinstellingenscherm drukt u
op
.
→ Er verschijnt een scherm waar u de
naaldstangnummers kunt selecteren.
b
In het draadkleurvolgordescherm selecteert
u de draadkleur die u niet wilt borduren.
• Als de gewenste draadkleur niet wordt weergegeven,
gebruikt u de schuifbalk aan de rechterkant om deze
weer te geven.
1 Schuifbalk
→ De geselecteerde draadkleur wordt blauw
omkaderd.
1
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
