04 COMPONENTEN
AFB.47
3
Stop met draaien als de twee gele markeringen zich weer
op dezelfde hoogte bevinden (Afb. 47).
95
96
Ketting en kettingbeveiliging
Slijtage van de ketting
De ketting staat bij het trappen onder constante belasting. Na
verloop van tijd wordt de ketting langer, waardoor de vertanding
met kettingblad en rondsels van de cassette niet meer correct
functioneert. Dit kan ertoe leiden dat de ketting tijdens het
trappen over de tanden glijdt.
→
Ketting en kettingblad en tandwiel slijten in gelijke mate.
Vervang daarom altijd alle onderdelen tegelijk, zodra u
een langgerekte ketting en een puntig rondsel ziet.
→
Reinig en smeer de fietsketting regelmatig voor een goede
werking.
Naspannen van de ketting
1
Draai de beide M6 inbusschroeven A aan de opname van
het uitvaleinde met inbussleutel 5 los (Afb. 48).
2
Draai met een inbussleutel 2 aan de stifttapbout B in het
uitvaleinde en druk het uitvaleinde naar achteren tot de
juiste kettingspanning is bereikt.
De streepmarkeringen C op het uitvaleinde helpen u om
voor de rechter- en de linkerkant dezelfde positie van de
uitvaleinden te bepalen.
3
Als de ketting gespannen is en de beide uitvaleinden in
dezelfde positie staan, haalt u de beide M6-inbusschroe-
ven A aan de bevestiging van het uitvaleinde met een 5
mm zeskantsleutel aan met 9 Nm.
Op de muli Motor px is de ketingkast "Chainrunner"
gemonteerd. Het bestaat uit een sleufslang die om de
hele ketting ligt en met de ketting om het kettingblad
draait. Het initiële zachte kraken vermindert in de loop
van het gebruik. Vet de ketting regelmatig, maar
spaarzaam in – daarmee vermindert u ook de ophoping
van roestdeeltjes.
04 COMPONENTEN
4.9
4.9.1
4.9.2