7 .6
Interne zekering
In de aansluitkast bevindt zich op de regelaar een interne zekering.
Deze zekering beschermd de regelaar en de motor tegen kortsluiting
of overbelasting.
Bij vervanging uitsluitend een zekering met dezelfde
waarde toepassen .
7 .7
Configuratie een of meerdere motoren
Standaard is de E-Line motor geconfigureerd voor toepassing in een
voortstuwingssyteem met één motor. Alleen als meerdere motoren
worden geinstalleerd moet de instelling één van de E-Line motoren
worden geconfigureerd.
Werk alleen aan het systeem bij stilstaande motor en uitge-
schakeld elektrisch systeem .
• Verwijder de kap en zet de schakelaar om. Deze bevindt zich aan
de onderzijde van het printplaatje (PCB). Draai eventueel de bou-
ten en moeren van de PCB houder tijdelijk los.
• Verplaats de schakelaar van stand 1 naar stand 2. De E-Line motor
is nu geconfigureed voor gebruik in een systeem met meerdere
motoren.
• Plaats de kap weer terug.
De draairichting van de motor kan worden ingesteld op het
bedieningspaneel .
12
370301.01
L
et op
G
evaar
L
et op
PCB
7 .8
Het motorbedieningspaneel
1
De getoonde afbeelding is ter illustratie gebruikt en kan afwijken
van het aangeduide product. Raadpleeg voor de exacte gegevens de
handleiding van het betreffende bedieningspaneel.
Start/Stop bedieningsknop (1)
Met deze knop kan het systeem worden aan- en uitgezet. Daarnaast
kan met deze knop, bij toepassing van meerdere stuurstanden, het
commando worden overgenomen.
Power modus (indien beschikbaar) (2)
Door op de POWER-modusknop te drukken wordt het elektrische
piekvermogen van de E-Line-motor ontgrendeld.
Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar de NORMAL mo-
dus. De POWER modus schakelt na een aantal minuten automatisch
uit, waarna de modus tijdelijk niet beschikbaar is.
Eco modus (indien beschikbaar) (3)
Door op de ECO-modusknop te drukken wordt het maximale uit-
gangsvermogen van de E-Line-motor beperkt.
Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar de NORMAL mo-
dus.
7 .9
Aansluiten CAN-bus (stuurstroom) kabels
Zie schema's vanaf pagina
worden aangesloten.
De CAN-bus voeding moet altijd op 12 Volt
L
worden aangesloten . Gebruik als voeding
et op
het V-CAN contactslot (b .v . MPE1KB) .
PCB
vetus® Installation instructions and operation manual E-Line electric propulsion
2
3
36
indien er meerdere panelen moeten
1
2