Installatievoorbeeld 3
De solarcircuitpomp R1 eE wordt vol-
gens de volgende criteria uitgescha-
keld:
■ Daling onder het uitschakel-tempera-
tuurverschil ΔTuit
■ Overschrijden van de elektronische
temperatuurbegrenzing (max. bij
90 °C) van de regeling eZ
■ Bereiken van de temperatuur die op de
veiligheidstemperatuurbegrenzer qW
(indien aanwezig) is ingesteld
De omlaadpomp R5/R6 qT wordt vol-
gens de volgende criteria ingeschakeld:
■ Temperatuurverschil tussen sensor
S5 qZ en sensor S6 qU is groter dan
het inschakel-temperatuurverschil
ΔT6aan
■ Extra functie voor de tapwaterverwar-
ming is vrijgegeven
Het in de warmwaterboiler 1qP ver-
warmde water wordt naar warmwater-
boiler 2 qI gepompt. De warmwaterboi-
ler 2qI wordt zo ook door zonne-ener-
gie verwarmd.
Bij daling onder het uitschakel-tempera-
tuurverschil ΔT6uit of bij beëindiging van
de extra functie wordt de omlaadpomp
R5/R6 qT uitgeschakeld.
(vervolg)
De circulatiepomp qE (indien aanwezig)
voor de warmwaterboiler 2qI wordt via
de ketelcircuitregeling 2 geschakeld.
Onderdrukking van de naverwarming
van de warmwaterboiler door de ver-
warmingsketel
In de ketelcircuitregeling 2 wordt via
codeeradres „67" een 3e gewenste tap-
watertemperatuur ingesteld (instelbereik
10 tot 95 ºC). Deze waarde moet onder
de 1e gewenste tapwatertemperatuur
liggen. De warmwaterboiler 2 qI wordt
pas door de verwarmingsketel 1ver-
warmd (solarcircuitpomp R1 eE loopt),
als deze gewenste waarde niet door de
solarinstallatie kan worden bereikt.
Tapwaterverwarming zonder zonne-
energie
De warmwaterboiler 2 qI wordt door de
verwarmingsketel 1 verwarmd. De boi-
lertemperatuurregeling met boilertem-
peratuursensor 3 van de ketelcircuitre-
geling 2 schakelt de circulatiepomp
voor de boilerverwarming 4.
Installatievoorbeelden
23