Functiebeschrijving
Warmtebalancering
■ Balancering:
Door bepaling van het verschil tussen
aanvoer- en retourtemperatuur en het
door de volumemeting geregistreerde
debiet.
■ Sensoringangen S1 en S10 tot en met
S12 zijn in de toestand bij levering
hiervoor bestemd.
Als de aanvoertemperatuursensor op
een plaats moet worden gezet waar
temperaturen van meer dan 90 °C
kunnen voorkomen, moet deze op S1
of S9 worden aangesloten (NTC-sen-
sor van 20 kΩ) (zie ook pagina 72).
Opmerking
Er kunnen reeds gebruikte sensoren
worden aangewend.
Deze moeten worden bezet (zie
pagina 165).
De volgende instellingen op de solar-
regeling aanbrengen:
1. Hoofdmenu
■ "WMZ"
■ "Opties"
– "WMZ1" of "WMZ2"
"Ja" instellen.
Volumemeting
Impulsrate
Nom. debiet
148
(vervolg)
2. Hoofdmenu
06
15
l/imp.
1
10
3
0,6
1,5
m
/h
■ "WMZ"
■ "WMZ1" of "WMZ2"
■ "Expert"
– "Sen.aanvoer"
Te gebruiken sensor (S1 tot en
met S12) selecteren.
– "Sen.retour"
Te gebruiken sensor (S1 tot en
met S12) selecteren.
– "Soort vorstbescherming"
Waarde voor het warmtedra-
gende medium instellen.
– "Vorstbescherming"
Mengverhouding van het warm-
tedragende medium instellen.
– "Vol.zender"
"Ja" instellen.
– "Vol./imp."
Toestand bij levering 1 l/imp
Impulsrate volgens de volume-
meting (zie volgende tabel)
instellen.
25
35
25
35
2,5
3,5
60
60
6,0