Extra functie voor de tapwaterverwarming
C Weerstand (van installateur):
PTC: 560 Ω
NTC: 8,2 kΩ
D Naar ketelcircuitregeling
De volgende instellingen op de solar-
regeling aanbrengen:
1. Hoofdmenu
■ "Installatie"
■ "Opties"
– "Extra fct."
"Ja" instellen.
2. De sensor voor de registratie van de
temperatuur selecteren op basis van
de verbruiker waarvoor de functie
moet gelden (toestand bij levering
S2):
Hoofdmenu
■ "Installatie"
■ "Expert"
– "Sen-extra fct."
Waarde "1" tot en met "12" instel-
len.
Boilerlading
■ Om de verwarming van een verbruiker
binnen een bepaald bereik te realise-
ren zijn de sensoren van de func-
ties "Thermost. 3" en "Thermost.
4" (in de toestand bij levering S5 en
S6) nodig. Deze kunnen worden bezet
op reeds gebruikte sensoren (zie
pagina 165).
■ Referentieparameters zijn de inscha-
keltemperatuur "Th3aan" en de uit-
schakeltemperatuur "Th3uit".
Functiebeschrijving
(vervolg)
E Boilertemperatuursensor van de
ketelcircuitregeling
F Omlaadpomp
3. Op een instelbare tijd "t-start" (toe-
stand bij levering 17:00 uur) wordt de
omlaadpomp ingeschakeld als de
verbruiker daarvoor niet min. een-
maal dagelijks 60 ºC heeft bereikt:
Hoofdmenu
■ "Installatie"
■ "Instelwaarden"
– "t-start"
Toestand bij levering 17:00 uur
Begin van de extra functie instel-
len.
■ Relais R6 aan:
Bij daling onder "Th3aan" op beide
sensoren.
■ Relais R6 uit:
Bij overschrijden van "Th3uit" op
beide sensoren.
■ Bovendien kan "schakelklok 2" (zie
pagina 164) voor deze functie worden
geactiveerd.
141