Zendcontrolelampje
Een radiosignaal wordt gesignaleerd door het oplichten van het zendcontrole-
lampje. Als het vermogen van de batterij zwakker wordt, dan knippert het
zendcontrolelampje bij het zenden. Het zendvermogen en de reikwijdte van
het radiosignaal worden door de daling van de batterijprestaties verlaagd. Als
het zendcontrolelampje bij indrukken van een toets niet meer oplicht, dan
moet de batterij worden vervangen.
Ingebruikname Centronic
De instellingen van de eindpositie en configuraties vindt u in
de gebruiksaanwijzing van de Centronic ontvanger.
Verklaring van de symbolen
52 - nl
Op- / inloop-toets
STOP-toets
Neer- / uitloop-toets
Programmeertoets (op de zender
Ontvanger bevestigt één keer of meerdere
keren door "klikken" of "knikken"
)