52
NE
Belichtingsregeling
Stel de belichting handmatig in onder de volgende
omstandigheden:
• Wanneer het onderwerp tegenbelicht wordt of
wanneer de achtergrond te helder is.
• Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende
achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen
op het strand of in de sneeuw.
• Wanneer de achtergrond te donker is of het
onderwerp te licht.
1
Vervolgens de Spanningsschakelaar op "
terwijl u de vergrendeltoets ingedrukt houdt.
Trek de zoeker helemaal uit of klap de LCD
monitor helemaal open.
2
Druk op EXPOSURE. De belichtingsindicator
zullen verschijnen.
3
Draai de MENU naar "+" om het beeld lichter
te maken, of naar "–" om het beeld donkerder
te maken. (maximum ±6)
4
Druk op MENU. De belichting is nu ingesteld.
Weer instellen van de automatische belichting . . .
..... dient u EXPOSURE twee keer in te drukken of de
spanningsschakelaar op "
enkele keer op EXPOSURE drukt, zal de camcorder
weer in de functie voor belichtingsregeling gaan.)
Om het onderwerp snel lichter te maken . . .
..... kunt u op BACKLIGHT drukken. De aanduiding
wordt getoond en het onderwerp zal lichter worden
gemaakt. Als u nog een keer op dezelfde toets drukt,
zal de aanduiding
onderwerp weer net zo belicht worden als
voorheen.
• Een belichtingscorrectie van +3 heeft hetzelfde effect als
de BACKLIGHT toets.
• Bij gebruik van BACKLIGHT (tegenlichtcompensatie) is het
mogelijk dat het licht rond het onderwerp te helder wordt en
dat het onderwerp verbleekt.
• Tegenlichtcompensatie is ook mogelijk wanneer de
spanningsschakelaar op "
OPMERKING:
Compensatie voor tegenlicht of spotverlichting
(
blz. 47) en de functie voor opnamen in de sneeuw
("SNOW",
blz. 47), hebben geen effect wanneer de
handmatige belichtingsregeling is ingeschakeld.
Spanningsschakelaar
" te zetten. (Als u een
verdwijnen en zal het
" staat.
BACKLIGHT toets
EXPOSURE toets
MENU keuzeschijf
VOOR OPNAME
Diafragmavergrendeling
Gebruik deze functie in de volgende situaties:
• Wanneer u een bewegend onderwerp opneemt.
• Wanneer de afstand tot het onderwerp verandert
(zodat de grootte van het onderwerp in de zoeker of
op de LCD-monitor verandert), bijvoorbeeld wanneer
het onderwerp zich van u vandaan beweegt.
• Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende
achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen op
het strand of in de sneeuw.
• Wanneer u onderwerpen opneemt die door een spot
worden belicht.
"
• Bij het zoomen.
Vergrendel het diafragma wanneer het onderwerp zeer
dichtbij is. Het beeld zal niet donkerder worden
wanneer het onderwerp verder van de lens verplaatst.
Voer de stappe 1 en 2 van "Belichtingsregeling" uit voor
u aan de volgende stappen begint.
3
Stel de zoom in zodat het beeld de gehele LCD-
monitor of zoeker vult. Houd MENU langer dan 2
seconden ingedrukt. De belichtingsindicator en
"
" zullen verschijnen. Druk de MENU in. De
aanduiding "
diafragma zal worden geblokkeerd.
Diafragmavergrendelindicator
Weer instellen van het automatische diafragma . . .
..... dient u EXPOSURE twee keer in te drukken zodat
de belichtingsindicator en "
kunt de spanningsschakelaar op "
Vergrendelen van de belichting en het diafragma . . .
..... Stel na stap 2 van "Belichtingsregeling" de
belichting in door MENU te verdraaien. Vergrendel
vervolgens het diafragma in stap 3 van
"Diafragmavergrendeling". Voor een automatische
vergrendeling moet u en vervolgens in stap 2 twee
keer op de EXPOSURE drukken. Het diafragma
wordt na ongeveer 2 seconden automatisch
ingesteld.
Diafragma
Net als de pupillen van uw ogen, zal de diafragma-
opening kleiner worden als er veel licht is, zodat er niet
teveel licht binnen kan vallen, en zal de diafragma-
opening groter worden als het donkerder is om meer
licht binnen te laten.
" zal veranderen in "
3
" verdwijnen. Of u
(vervolg)
" en het
" zetten.