Uitleg Menuscherm
WIPE/FADER
PROGRAM AE
W.BALANCE
REC MODE
SOUND
12 BIT
MODE
16 BIT
ZOOM
10X
40X
200X
SNAP MODE
GAIN UP
OFF
AGC
AUTO
DIS
OFF
ON
OFF
TELE
MACRO
ON
Zie "Fade/Wipe effecten" (
Zie "Programma AE met speciale effecten" (
Zie "Instellen van de witbalans" en "Gebruik van de handmatige witbalans"
(
blz. 53).
Voor het instellen van de opnamefunctie (SP of LP) naar wens (
Stelt u in staat video met stereogeluid op vier verschillende kanalen op te
nemen en wordt aanbevolen wanneer u gaat audio-dubben. (Vergelijkbaar
met de 32 kHz functie van voorgaande modellen)
Voor opname van het stereo-geluid op twee gescheiden geluidssporen.
(Vergelijkbaar met de 48 kHz functie van voorgaande modellen)
Door "10X" in te stellen bij gebruik van de digitale zoom, zal de
zoomvergroting naar 10X worden gesteld en de digitale zoom worden
uitgeschakeld.
Voor het gebruik van de digitale zoom. Door de beelden digitaal te
verwerken en te vergroten, kunt u vanaf 10 keer (de maximale optische
zoomvergroting) tot 40 keer digitaal zoomen.
Voor het gebruik van de digitale zoom. Door de beelden digitaal te
verwerken en te vergroten, kunt u vanaf 10 keer (de maximale optische
zoomvergroting) tot 200 keer digitaal zoomen.
Zie "Basisbediening foto's maken (momentopname)" (
"Momentopname (Voor video-opname)" (
Voor het opnemen van donkere scènes zonder de helderheid van het beeld te
veranderen.
Het beeld is helder maar ietwat ruwer.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld (1/25 — 1/200 sec.). Opname van
een onderwerp bij weinig licht met een sluitertijd van 1/25 levert een
helderder beeld dan met de AGC functie ingesteld. De bewegingen van het
onderwerp lopen echter niet soepel of natuurlijk. Het beeld kan wat korrelig
overkomen. "
" zal verschijnen terwijl de sluitertijd automatisch wordt
geregeld.
Voor het stabiliseren van trillende beelden veroorzaakt door het bewegen van
de camera, vooral bij een sterke vergroting.
OPMERKINGEN:
● Een juiste stabilisatie is waarschijnlijk onmogelijk indien de camcorder te
veel wordt bewogen of onder de volgende omstandigheden:
•Bij het opnemen van onderwerpen die verticale of horizontale strepen
hebben.
•Bij het opnemen van donkere of vage onderwerpen.
•Bij het opnemen van onderwerpen die sterk van achteren zijn belicht.
•Bij het opnemen van scènes die in verschillende richtingen bewegen.
•Bij het opnemen van scènes waarvan de achtergrond een laag contrast
heeft.
● Schakel deze functie uit wanneer u de camcorder op een statief heeft
geplaatst.
● De "
" indicator knippert of gaat uit als de beeldstabilisator niet kan
worden gebruikt.
Normaliter is de afstand tot een onderwerp waarbij de lens in focus is
afhankelijk van de zoomvergroting. Tenzij het onderwerp op meer dan 1
meter afstand is, zal de scherpstelling niet juist zijn wanneer geheel is
ingezoomd. Met "ON" gekozen kunt u een onderwerp zo groot als u wilt
opnemen tot een afstand van ongeveer 60 centimeter.
•Afhankelijk van de zoompositie zal de lens mogelijk niet scherpstellen.
blz. 48, 49).
blz. 46, 47).
blz. 50).
39
NE
blz. 13).
blz. 26) of