54
NE
Belichtingsregeling
Stel de belichting handmatig in onder de volgende
omstandigheden:
• Wanneer het onderwerp tegenbelicht wordt of
wanneer de achtergrond te helder is.
• Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende
achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen op
het strand of in de sneeuw.
• Wanneer de achtergrond te donker is of het onderwerp
te licht.
1
Vervolgens de Spanningsschakelaar op "
terwijl u de vergrendeltoets ingedrukt houdt.
Trek de zoeker helemaal uit of klap de LCD
monitor helemaal open.
2
Druk op EXPOSURE. De belichtingsindicator
zullen verschijnen.
3
Druk op + om het beeld lichter te maken, of op
– om het beeld donkerder te maken. (maximum
±6)
4
Druk op SET/SELECT. De belichting is nu
ingesteld.
Weer instellen van de automatische belichting . . .
..... dient u EXPOSURE twee keer in te drukken of de
spanningsschakelaar op "
enkele keer op EXPOSURE drukt, zal de camcorder
weer in de functie voor belichtingsregeling gaan.)
Om het onderwerp snel lichter te maken . . .
..... kunt u op BACKLIGHT drukken. De aanduiding
wordt getoond en het onderwerp zal lichter worden
gemaakt. Als u nog een keer op dezelfde toets drukt,
zal de aanduiding
onderwerp weer net zo belicht worden als voorheen.
• Een belichtingscorrectie van +3 heeft hetzelfde effect als
de BACKLIGHT toets.
• Bij gebruik van BACKLIGHT (tegenlichtcompensatie) is het
mogelijk dat het licht rond het onderwerp te helder wordt en
dat het onderwerp verbleekt.
• Tegenlichtcompensatie is ook mogelijk wanneer de
spanningsschakelaar op "
OPMERKING:
Compensatie voor tegenlicht of spotverlichting
(
blz. 49) en de functie voor opnamen in de sneeuw
("SNOW",
blz. 49), hebben geen effect wanneer de
handmatige belichtingsregeling is ingeschakeld.
+, – toets
SET/SELECT toets
" te zetten. (Als u een
verdwijnen en zal het
" staat.
BACKLIGHT toets
EXPOSURE toets
Spanningsschakelaar
VOOR OPNAME
Diafragmavergrendeling
Gebruik deze functie in de volgende situaties:
• Wanneer u een bewegend onderwerp opneemt.
• Wanneer de afstand tot het onderwerp verandert
(zodat de grootte van het onderwerp in de zoeker of
op de LCD-monitor verandert), bijvoorbeeld wanneer
het onderwerp zich van u vandaan beweegt.
• Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende
achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen op
het strand of in de sneeuw.
• Wanneer u onderwerpen opneemt die door een spot
"
worden belicht.
• Bij het zoomen.
Vergrendel het diafragma wanneer het onderwerp zeer
dichtbij is. Het beeld zal niet donkerder worden
wanneer het onderwerp verder van de lens verplaatst.
Voer de stappe 1 en 2 van "Belichtingsregeling" uit voor
u aan de volgende stappen begint.
3
Stel de zoom in zodat het onderwerp de gehele
LCD-monitor of zoeker vult. Houd daarna SET/
SELECT langer dan 2 seconden ingedrukt. De
belichtingsindicator en "
Druk op SET/SELECT. De aanduiding "
veranderen in "
geblokkeerd.
Diafragmavergrendelindicator
Weer instellen van het automatische diafragma . . .
..... dient u EXPOSURE twee keer in te drukken zodat
de belichtingsindicator en "
kunt de spanningsschakelaar op "
Vergrendelen van de belichting en het diafragma . . .
..... stel na stap 2 van "Belichtingsregeling" de
belichting in door op + of – te drukken. Vergrendel
vervolgens het diafragma in stap 3 van
"Diafragmavergrendeling". Voor een automatische
vergrendeling moet u en vervolgens in stap 2 twee
keer op de EXPOSURE drukken. Het diafragma
wordt na ongeveer 2 seconden automatisch
ingesteld.
Diafragma
Net als de pupillen van uw ogen, zal de diafragma-
opening kleiner worden als er veel licht is, zodat er niet
teveel licht binnen kan vallen, en zal de diafragma-
opening groter worden als het donkerder is om meer
licht binnen te laten.
" zullen verschijnen.
" en het diafragma zal worden
3
" verdwijnen. Of u
(vervolg)
" zal
" zetten.