Hoofdstuk 5: Digitale selectieve oproep (DSC)
5.8 Received Calls (Logs)
De marifoon houdt lijsten bij met de laatst ontvangen DSC-oproeptypen per
nummer en tijd van oproep. Afzonderlijke logs worden bijgehouden voor het
volgende:
1. Distress (maximaal 10 entries, per log)
• Distress Log
• Distress ACK Log
• Distress Relay Log
2. Call Log (maximaal 30 entries)
• Individual Calls
• All Ship Calls
• Group Calls
3. Position Log
• Laatst ontvangen oproep
Als het oproepende vaartuig of station in uw DSC-telefoonboek staat, verschijnt
de naam van het vaartuig of station in het display zoals ingevoerd. Als de
oproeper niet in uw directory staat, verschijnt zijn MMSI-nummer op het display.
Als een DSC-oproep ontvangen wordt, knippert het enveloppe-icoontje op het
LCD en verschijnt aan de linkerkant van de betreffende log een sterretje (*). Het
enveloppe-icoontje en het pijlsymbool verdwijnen wanneer de log wordt
geopend.
Kuststations worden herkend aan MMSI-nummers beginnend met "00". Als u in
het telefoonboek een naam hebt toegewezen aan een kuststation, gaat een
torensymbooltje ( ) vooraf aan het naamveld in de log om deze als zodanig te
identificeren. Zo hebben groepsstations een enkele "0" op de eerste positie van
het MMSI-nummer. Als de MMSI-ID met een ander nummer begint dan "0",
komt voor de naam een ankersymbooltje ( ) te staan om het te kunnen
herkennen als scheepsstation.
Type
station
Schip
Groep
Kust
Telefoon-
Opbouw
boek/
MMSI-ID
logsymbool
xxxxxxxxx
0xxxxxxxx
00xxxxxxx
geen
97