Het koudewaarschuwingssymbool 38 wordt constant aangegeven wanneer de buiten
sensor gedurende een langere periode temperaturen van -1,1 °C of lager meet.
● Ruimtenamen
U kunt per radiokanaal een ruimtenaam toewijzen.
U kunt een van de 5 voorgedefinieerde identificatiecodes kiezen of uw eigen code configu
reren.
Voorgedefinieerde ruimtenaam kiezen
□
Druk op de toets ROOM 16 .
De ruimtenaam 52 (zie Afbeelding E) begint te knipperen.
□
Druk op de toets ROOM 16 om te kiezen uit de voorgedefinieerde namen.
□
Druk gedurende ongeveer 10 seconden geen toets in om uw keuze te bevestigen.
Eigen identificatiecode configureren
□
Druk op de toets ROOM 16 .
De ruimtenaam 52 (zie Afbeelding E) begint te knipperen.
□
Schakel over naar de configureerbare ruimtenaam (herkenbaar aan 5 streepjes in de
afleveringstoestand).
De vrij configureerbare ruimtenaam kan uit maximaal 5 tekens/letters bestaan.
□
Houd de toets ROOM 16 ingedrukt tot het eerste streepje knippert.
□
Druk op de pijltoets omhoog 13 of de pijltoets omlaag 14 om uw keuze op de huidige
positie te wijzigen.
U kunt ook de pijltoets omhoog 13 en de pijltoets omlaag 14 ingedrukt houden om
sneller in de keuze te navigeren.
□
Druk kort op de toets ROOM 16 om uw keuze te bevestigen.
□
Wijzig andere posities of houd de toets ROOM 16 ingedrukt om de ingevoerde naam
te bevestigen.
● Onderhoud en reiniging
□
Gebruik voor de reiniging uitsluitend een droge, pluisvrije doek.
Bediening en gebruik / Onderhoud en reiniging
NL/BE
61