● Alarmfuncties activeren/deactiveren
U kunt aan de belsymbolen zien of een alarmfunctie geactiveerd of gedeactiveerd is 47
(zie Afbeelding D).
44
□
Druk op de toets SET 12 om tussen de twee alarmfuncties te kiezen.
□
Druk op de pijltoets omhoog 13 om de alarmfunctie te activeren.
Het betreffende alarmbelsymbool wordt aangegeven.
□
Druk op de pijltoets omlaag 14 om de alarmfunctie te deactiveren.
Het betreffende alarmbelsymbool wordt niet meer aangegeven.
● Alarmfunctie snoozen/uitschakelen
De alarmtoon van de alarmfunctie klinkt op de ingestelde tijd.
□
Druk kort op de toets SNOOZE/LIGHT 5 om de snooze-functie te activeren.
Het snooze-symbool 48 (zie Afbeelding D) begint te knipperen en de
alarmtoon klinkt weer over 5 minuten.
□
Druk op een knop op de achterkant van het radiografisch weerstation.
De alarmfunctie wordt beëindigd.
● Weergave toegevoegde buitensensoren (zie
Afbeelding E) wijzigen
□
Druk op de toets CH 18 .
De kanaalweergave 56 geeft het kanaal van de buitensensor aan.
Wanneer de buitensensor aan het gekozen kanaal is toegevoegd, worden de gegevens van de
buitensensor aangegeven.
● Buitensensor toevoegen
Let op: U kunt tot drie buitensensoren aansluiten op het radiografisch weerstation. Extra
buitensensoren zijn verkrijgbaar via de bestelservice.
□
Druk kort op de toets CH 18 .
Het radiokanaal verandert. Het huidig gekozen kanaal wordt aangegeven
in het symbool kanaalweergave 56 (zie Afbeelding E).
□
Open het batterijvak 22 aan de achterkant van de buitensensor door de afdekking van
het batterijvak 23 in de richting van de pijl te schuiven.
□
Neem een dun voorwerp als hulp.
Bediening en gebruik
NL/BE
59