10. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of
storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen op
te lossen. Neem bovendien de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
Het model reageert niet of niet correct
• Is de rijaccu van het voertuig of zijn de batterijen/accu's in de zender leeg? Vervang de rijaccu of batterijen/accu´s
door nieuwe.
• Is de rijaccu correct aan het voertuig aangesloten? Controleer of de steekverbinding evt. versleten of geoxideerd is.
• Is het voertuig te ver weg? Bij een volle rijaccu en volle batterijen/accu's in de zender moet een reikwijdte van tot 50
m mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, vb. storingen op de zendfrequentie
of de nabijheid tot andere zenders (niet enkel afstandsbedieningszenders, maar ook WLAN-/Bluetooth
die eveneens een zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken) tot metalen onderdelen, gebouwen, etc.
• Schakel het voertuig en daarna de zender uit. Laat de hendel (E) en het draaiwiel (C) los. Schakel eerst de zender
in (rode LED (B) op de zender knippert) en daarna het voertuig.
Voertuig wordt langzamer of de sturing werkt niet juist; het bereik tussen de zender en het voertuig is slechts
zeer kort
• De rijaccu is zwak of leeg.
De voedingsspanning van de ontvanger in het voertuig gebeurt eveneens via de rijaccu. Omwille daarvan voert een
zwakke of lege rijaccu ertoe, dat de ontvanger niet meer goed werkt. Vervang de rijaccu voor een nieuwe volledig
opgeladen rijaccu (vooraf en pauze van 5 - 10 minuten nemen, opdat de aandrijving voldoende kan afkoelen).
• Controleer de batterijen/accu's in de zender en vervang deze door nieuwe.
Bij het rijden wordt het voertuig langzamer of blijft het staan
• De rijaccu is zwak of leeg.
• De afstand tussen voertuig en zender is te groot.
Het rechtuitlopen klopt niet
• Stel het rechtuitlopen op het voertuig in, zie hoofdstuk 9. d).
• Heeft het voertuig een ongeval gehad? Dan controleert u het voertuig op defecte of gebroken onderdelen.
Voertuig rijdt vooruit of achteruit hoewel de hendel (E) op de zender niet wordt geactiveerd.
• Schakel het voertuig en dan de zender uit. Laat de hendel (E) en het draaiwiel (C) op de zender los, beweeg deze
bedienelementen niet, houdt ze niet vast. Schakel nu de zender en pas daarna het voertuig in.
70
-apparaten
®