5.10
Werkveiligheid garanderen
Geldigheid: Wandmontage
▶
Zorg voor een veilige toegang tot de montagepositie aan
de wand.
▶
Monteer, wanneer de werkzaamheden aan het product
op een hoogte van meer dan 3 m plaatsvinden, een tech-
nische valbeveiliging.
▶
Houd de plaatselijke wetgeving en voorschriften aan.
Geldigheid: Montage op een plat dak
▶
Zorg voor een veilige toegang tot het platte dak.
▶
Neem een veiligheidsbereik van 2 m tot de valrand in
acht, plus een vereiste afstand voor het werken aan het
product. Het veiligheidsbereik mag niet worden betreden.
▶
Als dit niet mogelijk is, monteer dan aan de valrand een
technische valbeveiliging, bijvoorbeeld een belastbare
balustrade. Stel als alternatief een technische opvangin-
richting op, bijvoorbeeld een stelling of een vangnet.
▶
Houd voldoende afstand van een dakuitstapluik en tot
platte dakvensters. Beveilig een dakuitstapluik en plat-
dakvenster tijdens de werkzaamheden tegen het betre-
den en erin vallen, bijvoorbeeld door een afsperring.
5.11
Product opstellen
Geldigheid: Bodemopstelling
▶
Gebruik afhankelijk van de gewenste montageme-
thode de passende producten uit de toebehoren.
–
Geen dempingsvoeten
–
Grote dempingsvoeten
–
Verhogingssokkel en kleine dempingsvoeten
▶
Lijn het product horizontaal uit.
Geldigheid: Wandmontage
▶
Controleer de opbouw en het draagvermogen van de
muur. Neem het gewicht van het product in acht.
▶
Gebruik de bij de wandopbouw passende wandhouder
uit het toebehoren.
▶
Gebruik de kleine dempingsvoeten.
▶
Lijn het product horizontaal uit.
Geldigheid: Montage op een plat dak
Waarschuwing!
Gevaar voor lichamelijk letsel door kan-
telen bij wind!
Bij windbelasting kan het product kantelen.
▶
Gebruik twee betonnen sokkels en een
slipvaste mat.
▶
Schroef het product aan de betonnen
sokkel vast.
▶
Gebruik de grote dempingsvoeten.
▶
Lijn het product horizontaal uit.
0020299005_09 Installatie- en onderhoudshandleiding
5.12
Condensafvoerleiding aansluiten
Gevaar!
Verwondingsgevaar door bevriezende
condens!
Bevroren condens op paden kan tot een val
leiden.
▶
Zorg ervoor dat afgelopen condens niet
op paden terechtkomt en daar ijs kan vor-
men.
1.
Let erop bij alle installatietypen, dat het optredende
condenswater vorstvrij wordt afgevoerd.
4
3
2
1
Geldigheid: Bodemopstelling
Voorwaarde: Uitvoering zonder afvoerleiding
▶
Monteer de condenswaterafvoertrechter (3) uit de
bijverpakking.
▶
Schuif de verwarmingsdraad (1) van binnen door de
condensafvoertrechter in de valpijp.
▶
Plaats de binnenliggende verwarmingsdraad zodanig,
dat de lus (4) concentrisch ten opzichte van het gat in
de bodemplaat ligt.
▶
Zorg ervoor dat de condensafvoertrechter in het mid-
den boven de valpijp in het grindbed is gepositioneerd.
Voorwaarde: Uitvoering met afvoerleiding
▶
Installeer deze uitvoering alleen in regio's zonder bo-
dembevriezing.
▶
Monteer de condenswaterafvoertrechter (3) en de
adapter (2) uit de bijverpakking.
▶
Sluit de afvoerleiding op de adapter aan.
▶
Schuif de verwarmingsdraad (1) van binnen door de
condensafvoertrechter en de adapter in de afvoerlei-
ding.
165