6.4
Het geheugen van het
bedienpaneel gebruiken
Gegevens kunnen van de frequentieregelaar naar het geheu-
gen in het bedienpaneel worden gekopieerd en andersom.
Voor het kopiëren van alle gegevens (inclusief parameterset
A-D en motorgegevens) van de frequentieregelaar naar het
bedienpaneel kiest u Kopie>BP[234], Kopie.
Voor het kopiëren van gegevens van het bedienpaneel naar
de frequentieregelaar gaat u naar het menu [235], Laden uit
BP en kiest u wat u wilt kopiëren.
Het geheugen in het bedienpaneel is handig voor toepassin-
gen met frequentieregelaars zonder bedienpaneel en voor
toepassingen waarbij meerdere frequentieregelaars dezelfde
instellingen hebben. Het kan ook worden gebruikt voor het
tijdelijk opslaan van instellingen. Gebruik een bedienpaneel
om de instellingen van een frequentieregelaar te kopiëren,
verplaats vervolgens het bedienpaneel naar een andere fre-
quentieregelaar en download daar de instellingen.
OPMERKING: Laden uit en kopiëren naar de
frequentieregelaar is alleen mogelijk als de
frequentieregelaar in de stopmodus staat.
Frequentieregelaar
Afb. 30 Parameters kopiëren en laden tussen frequentieregelaar
en bedienpaneel
CG Drives & Automation, 01-5666-03r1
6.5
Lastmonitor en
procesbeveiliging [400]
6.5.1 Belastingsmonitor [410]
De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de frequen-
tieregelaar ook als lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren
worden gebruikt om machines en processen tegen mechani-
sche overbelasting en onderbelasting te beveiligingen, zoals
het vastlopen van een transportband, wormtransporteur,
riembreuk in een ventilator of het drooglopen van een
pomp. De belasting wordt
gemeten in de frequentieregelaar via het berekende motoras-
koppel. Er is een overbelastingsalarm (Max Alarm en Max
Vooralarm) en een onderbelastingsalarm (Min Alarm en
Min Vooralarm).
Het basismonitortype maakt gebruik van vaste niveaus voor
overbelastings- en onderbelastings(voor)alarmen over het
gehele toerentalbereik. Deze functie kan worden gebruikt bij
toepassingen met een constante belasting, waarbij het kop-
pel niet afhankelijk is van het toerental, bijv. transportband,
pneumatische pomp, schroefpomp enz.
Voor toepassingen met een koppel dat afhankelijk is van het
toerental, heeft het monitortype Lastcurve de voorkeur.
Door de actuele lastcurve van het proces te meten, meestal
over het bereik van minimaal naar maximaal toerental, kan
een juiste beveiliging bij elk toerental worden gerealiseerd.
Max Alarm en Min Alarm kunnen worden ingesteld voor
een triptoestand. De vooralarmen fungeren als waarschu-
wingsconditie. Alle alarmen kunnen worden bewaakt op de
digitale uitgangen of relaisuitgangen.
De autoset-functie stelt automatisch tijdens bedrijf de 4
alarmniveaus in: Max Alarm, Max Vooralarm, Min Alarm
en Min Vooralarm.
Afb. 31 geeft een voorbeeld van de monitor functies voor
toepassingen met een constant koppel.
Hoofdfuncties
43