2.7
Remchopper
De frequentieregelaars zijn in alle afmetingen voorzien van
een ingebouwde remchopper en DC+/DC-aansluiting. De
remweerstand moet buiten de frequentieregelaar worden
gemonteerd. De keuze van de weerstand hangt af van
inschakelduur en de duty-cycle van de applicatie. Deze optie
kan niet worden nagemonteerd.
WAARSCHUWING!
De tabel toont de minimumwaarden voor de
remweerstanden. Gebruik geen weerstanden
die onder deze waarde liggen. De
frequentieregelaar kan trippen of zelfs
beschadigd raken als gevolg van te hoge
remstromen.
De volgende formule kan worden gebruikt om het
vermogen van de aangesloten remweerstand te bepalen.
(Remniveau V
P
=
weerstand
R
min
Waarbij:
P
vereist vermogen van rem
weerstand
weerstand
Remniveau VDC
DC-remspanningsniveau (zie Tabel 11)
Rmin
minimaal toegestane remweerstand
(zie Tabel 12)
ED
effectieve remperiode. Te definiëren als:
ED =
120 [s]
t
Actieve remtijd bij nominaal
br
remvermogen gedurende een
bedrijfscyclus van 2 minuten.
Maximale waarde van ED = 1, d.w.z. continu remmen.
CG Drives & Automation, 01-5666-03r1
2
)
DC
x ED
t
br
Tabel 11
Voedingsspanning
(ingesteld in menu [21B])
(V
)
AC
220–240
380–415
440–480
Tabel 12 Minimale weerstand afhankelijk van grootte
regelaar en voedingsspanning.
Rmin bij voeding
Type
380–415 V
VFX48-2P5-2Y
-3P4-2Y
-4P1-2Y
-5P6-2Y
-7P2-2Y
-9P5-2Y
-012-2Y
-016-2Y
-023-2Y
-032-2Y
-038-2Y
OPMERKING: Hoewel de frequentieregelaar een storing
in de remelektronica zal detecteren, wordt met klem
aanbevolen weerstanden te gebruiken met een
thermische overbelastingsbeveiliging, waarmee de
hoofdstroomtoevoer bij overbelasting verbroken kan
worden.
.
Remniveau
(V
)
DC
380
660
780
Rmin bij voeding
440–480 V
AC
[ohm]
[ohm]
120
150
91
120
68
91
51
68
36
51
27
33
18
24
15
20
Monteren
AC
21