Kanaalcontrolelampen
Een radiosignaal wordt gesignaleerd door het oplichten van de bijbehorende kanaal-
controlelamp.
Als het batterijvermogen minder wordt, knippert de desbetreffende kanaalcontrole-
lamp bij het zenden.
Het zendvermogen of de radioreikwijdte worden gereduceerd door het afnemen van
het batterijvermogen. Als de kanaalcontrolelamp niet meer brandt, wanneer op de
toets wordt gedrukt, moet de batterij worden vervangen.
de
en
fr
nl
55