CARDIOVIT FT-2
Gebruikershandleiding
5.2
Invoeropties
WAARSCHUWING! Zie waarschuwing aan het begin van hoofdstuk 5.
Gegevens worden als volgt ingevoerd en bewerkt:
•
via het virtuele toetsenbord rechtstreeks in de invoervelden
•
ophalen van de server met behulp van de patiënt-ID of bezoek-ID
–
door gegevens in te voeren via het virtuele toetsenbord
–
door gegevens uit te lezen met een barcodescanner
•
via de werklijst (optioneel)
•
Gegevens verwijderen om een nieuwe patiënt in te voeren
•
De gegevens van de vorige patiënt gebruiken
5.2.1
Virtueel toetsenbord
Schakelen tussen speciale tekens/afbeeldingen en tekens.
Schakelen naar hoofdletters, of terug naar kleine letters.
Weergeven van tekens met accenten etc.:
houd de benodigde knop ingedrukt en selecteer het teken.
Ga naar het volgende veld.
Verwijder tekens.
5.2.2
Opzoeken van patiëntgegevens (PDQ)
Als het apparaat is aangesloten op een EMR-systeem via LAN of
WLAN, kunnen patiëntgegevens automatisch worden opgehaald van
de database. Om dat te doen, moet de patiënt-ID of bezoek-ID wor-
den ingevoerd (afhankelijk van de instelling,
p.
103.). Dit heet
Overzicht van patiëntgegevens en opnames
PDQ
(opzoeken van patiëntgegevens).
Invoeropties
5.2
Zie paragraaf 11.3.4,
Pagina 47
5