Bediening van de
camera (optioneel)
Wanneer een optionele camera is aangesloten, kan het beeld van de
camera uitgevoerd worden naar de monitor.
Een camera voor vooraanzicht of voor achteraanzicht kan worden
aangesloten op dit toestel.
Kies de instelling voor Camera keuze (Voor, Achter of Anders)
overeenkomstig de aangesloten camera. Zie "De invoer van de camera
instellen" (pagina 45) voor meer informatie.
Camera voor vooraanzicht:
Wanneer de HCE-C257FD aangesloten is, kunnen omstandigheden
voor het voertuig (bv. objecten, mensen en andere gevaren) gezien
worden.
Achteruitrijcamera:
Als een HCE-C127D/HCE-C157D/HCE-C252RD-camera aangesloten is
en het voertuig in achteruit geschakeld wordt, dan wordt het beeld
van de achteruitrijcamera (met aanduidingen voor de breedte van
het voertuig en de beschikbare afstand) automatisch op het scherm
van dit toestel weergegeven.
Andere camera's:
Stel dit in wanneer u een camera aansluit anders dan een
vooraanzicht of achteruitrijcamera, zoals bijvoorbeeld een
interieurcamera of een zijcamera.
U kunt de kwaliteit van het camerabeeld aanpassen.
Instellingsitems: Helderheid / Kleur / Contrast
Zie "Instellingen voor Beeld kwaliteit" (pagina 37).
Achteruitrijcamera gebruiken
Het beeld van de achteruitrijcamera
weergeven via het menuscherm
1
Druk op de MENU-knop.
Het menuscherm wordt weergegeven.
• U kunt het menuscherm ook weergeven door [
te raken aan de onderkant van het audiobronscherm of door
omhoog te vegen.
2
Raak [Camera] aan.
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt weergegeven.
• Raak het scherm aan terwijl het camerabeeld weergegeven wordt, en
raak [
] of [ ] aan om terug te keren naar het hoofdbronscherm of
vorige scherm.
• U kunt een "Gids aanpassing" uitvoeren. Zie "De gids van de
achteruitrij camera/camera voor vooraanzicht aanpassen" (pagina 46)
voor meer informatie.
84
-NL
[Camera]-knop
De beelden van de achteruitrijcamera
weergeven als de auto in de
achteruitversnelling staat
1
Schakel de versnellingspook naar de achteruitpositie
(R).
Zolang de auto in zijn achteruit staat, worden de beelden van de
achteruitrijcamera weergegeven.
2
Als u de versnellingspook naar een andere positie dan
achteruit (R) schakelt, geeft de monitor opnieuw het
vorige scherm weer.
• Vertrouw nooit volledig op een camera wanneer u achteruitrijdt. Kijk
altijd achterom en gebruik de camera slechts als extra hulp.
• Deze functie werkt wanneer de achteruitrijkabel correct is aangesloten.
• U kunt een "Gids aanpassing" uitvoeren. Zie "De gids van de
achteruitrij camera/camera voor vooraanzicht aanpassen" (pagina 46)
voor meer informatie.
Het beeldpatroon voor de achteruitrijcamera
wijzigen
Als de camera een knop heeft om het zicht te veranderen, dan zal er een
Directe Veranderingsknop worden weergegeven.
1
Raak het scherm aan wanneer het beeld van de
achteruitrijcamera wordt vertoond.
Het bedieningsscherm wordt weergegeven op het scherm.
• Na een time-out van 5 seconden keert het bedieningsscherm terug
naar het camerabeeldscherm.
2
Raak [Terug], [Panorama], [Hoek] of [Boven] aan.
Het beeldpatroon verandert.
[Terug]:
Achteruitrijzicht
[Panorama]: Panoramazicht
[Hoek]:
Hoekzicht
[Boven]:
Grondzicht
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera voor meer informatie
over beeldpatronen.
• U kunt een "Gids aanpassing" uitvoeren. Zie "De gids van de
achteruitrij camera/camera voor vooraanzicht aanpassen" (pagina 46)
voor meer informatie.
De gidsweergave in- of uitschakelen
1
Raak het scherm aan wanneer het beeld van de camera
wordt vertoond.
Het bedieningsscherm wordt weergegeven op het scherm.
• Na een time-out van 5 seconden keert het bedieningsscherm terug
naar het camerabeeldscherm.
2
Raak [Gids uit] aan op het weergavescherm van de
achteruitrijcamera.
De gids verdwijnt, waarna de [Gids uit]-schakelaar verandert
naar [Gids aan].
3
Raak [Gids aan] aan om de gids weer in te schakelen.
] aan
De locatie van het waarschuwingsbericht
aanpassen
1
Raak het scherm aan wanneer het beeld van de camera
wordt vertoond.
Het bedieningsscherm wordt weergegeven op het scherm.
• Na een time-out van 5 seconden keert het bedieningsscherm terug
naar het camerabeeldscherm.
2
Raak [
Pas op!] aan.
• Om makkelijker aan te raken, verplaatst de locatie van de
waarschuwing naar de bovenkant of onderkant van het scherm.