2. Papier plaatsen
Wijzig andere afdrukinstellingen indien nodig. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma
voor verdere informatie.
3.
Klik op [OK].
4.
Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor meer informatie over instellingen via het bedieningspaneel, zie
Pag. 50 "Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren".
• Enveloppen moeten worden geplaatst in een specifieke richting. Voor meer informatie, zie Pag. 43
"Plaatsen van enveloppen".
Enveloppen afdrukken met Mac OS X
1.
Nadat u een document heeft aangemaakt, opent u het scherm Printing preferences in de
oorspronkelijke toepassing van het document.
2.
Configureer de volgende instellingen:
• Two-Sided:
Selecteer [Off].
• Paper Size:
Selecteer het formaat van de envelop.
• Orientation:
Selecteer de afdrukrichting voor de envelop.
3.
Selecteer [Paper Feed] in het pop-upmenu.
4.
Selecteer de papierlade met de enveloppen.
5.
Selecteer [Printer Features] in het pop-upmenu.
6.
Selecteer [Paper] voor "Feature Sets:" en selecteer vervolgens [Envelope] voor "Paper
Type:".
7.
Wijzig andere afdrukinstellingen indien nodig.
8.
Start het afdrukken vanuit het venster 'Printing preferences' van de toepassing.
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor meer informatie over instellingen via het bedieningspaneel, zie
Pag. 50 "Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren".
46