Ingang CY
Koppelt een functie aan de ingang CY.
F3
Veiligheidstest
Activeert de besturing van de juiste werking van de aan de ingangen verbonden fotocellen, na elke instructie voor openen en sluiten.
F5
Hold-to-run
Met deze functie actief wordt de beweging van de automatisering (openen of sluiten) onderbroken als de bediening wordt losgelaten.
De activering van de functie deactiveert alle andere bedieningen.
F6
Instructie 2-7
Voor de koppeling van een instructie aan het apparaat verbonden aan 2-7.
F7
Instructie 2-3P
Koppelt een instructie aan het apparaat verbonden aan 2-3P.
F8
Obstakel bij stilstaande motor
Met deze functie actief blijft het hek stilstaan als de beveiligingen een obstakel detecteren. De functie werkt bij: gesloten hek, open hek of na een totale stop.
F9
Lampje hek open
Geeft de status van het hek aan.
F10
OFF (default)
C1 = Weer openen tijdens het sluiten (fotocellen)
C2 = Weer sluiten tijdens het openen (fotocellen)
C3 = Gedeeltelijke stop Alleen met [Autom. sluiting] actief.
C4 = Wachten voor obstakel (fotocellen)
C7 = Weer openen tijdens het sluiten (veiligheidslijsten)
C8 = Weer sluiten tijdens het openen (veiligheidslijsten)
0 = gedeactiveerd (default)
1 = CX
2 = CY
4 = CX+CY
0 = gedeactiveerd (default)
1 = geactiveerd
0 = Stap voor stap (default)
1 = Sequentieel
2 = Openen
3 = Sluiten
1 = Gedeeltelijke opening
De duur van de gedeeltelijke opening wordt ingesteld met de functie [Duur gedeeltelijke opening].
2 = Openen
OFF (default)
ON
0 = Lampje aan (default) - Het lampje blijft branden als het hek beweegt of open is.
1 = Lampje knippert - Het lampje knippert elke halve seconde als het hek opent en blijft branden als het hek open is. Het lampje
knippert elke seconde als het hek sluit en is uit als het hek gesloten is.