7.2.4
Parameterwaarden in het gebruikersmenu wijzigen.
7.2.5
Max. toerental reduceren
7.2.6
Codenummer voor monteursmenu invoeren:
24
De parameters voor het gebruikersmenu staan vermeld in de
parameterlijst (zie paragraaf 7.4)
–
Hoofdschakelaar in de stand '1' zetten.
–
Toets "P" indrukken. De eerste parameter in het gebruikersmenu
F-000 wordt weergegeven.
–
Met de toetsen "+"en "-" kan de volgende resp. de vorige parameter
worden gekozen.
–
Toets "E" indrukken. De waarde van de gekozen parameter wordt
weergegeven.
–
Met de toetsen "+" en "-" kan de parameterwaarde worden
gewijzigd.
–
Toets "E" indrukken. De wijziging wordt opgeslagen en de volgende
parameter wordt weergegeven of toets "P" indrukken om de
wijziging op te slaan en de programmeermodus te verlaten.
LET OP!
De gewijzigde parameterwaarden worden pas opgeslagen
wanneer na het verlaten van de programmeermodus een complete
naaicyclus wordt gemaakt, d.w.z. het pedaal naar voren en
vervolgens volledig terug wordt getrapt. Wanneer de aandrijving
direct na het verlaten van de programmeermodus wordt
uitgeschakeld, gaan de wijzigingen verloren.
Om het max. toerental van de machine optimaal op de actuele
toepassing aan te passen, kan dit worden gereduceerd.
Na afronding van elke naald wordt de actuele waarde van het max.
toerental weergegeven. Deze kan nu via de toetsen "+" en "-" direct
worden gewijzigd. Het instelbereik ligt tussen de parameterwaarden
F-111 (max. waarde) en F-121 (min. waarde).
Let op!
Wanneer het max. toerental wordt gereduceerd, neemt tevens het
toerental bij het aanhechten, afhechten en bij het automatisch
stikken van naden waarvan het aantal steken wordt geteld af.
(zie montagehandleiding).