6.4
Garenregeling instellen
12
4
3
Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar in de stand '0' zetten.
Garenregeling uitsluitend bij uitgeschakelde naaimachine instellen.
Via garenregeling 3 wordt de voor de steekvorming vereiste
hoeveelheid draad geregeld.
De garenregeling zorgvuldig afstellen voor een zo optimaal mogelijk
stikresultaat.
De instelling van de garenregeling wordt bepaald door de volgende
factoren:
–
steeklengte
–
werkstukdikte
–
eigenschappen van het gebruikte stikgaren.
Bij een juiste instelling glijdt de naalddraadlus met lage spanning over
het dikste gedeelte van de grijper.
–
Schroeven 1 en 2 losdraaien.
–
Stand van de garenregeling 3 wijzigen.
–
Schroeven 1 en 2 vastdraaien.
Insteltips:
Wanneer de grootst mogelijke hoeveelheid draad vereist is, verplaats
dan de draadspanningsveer 4 ca. 0,5 mm vanuit de eindpositie naar
boven. Dit is het geval wanneer de naalddraadlus de max.
grijperdiameter passeert.
Garenregeling instellen
–
Schroeven 1 en 2 losdraaien.
–
Garenregeling 3 verschuiven.
Regelaar naar links
Regelaar naar rechts = minder draad.
–
Schroeven 1 en 2 vastdraaien.
1
2
= meer draad